Hij had een ‘leuk klusje’ voor me. Ah, dat heb ik vaker gehoord. Meestal was dat een verhuizing met onmenselijk veel traplopen, je rug breken over ‘speciaal transport’ of ander omslachtig gedoe. Daarvoor sta ik graag vroeg op. Kom maar op met je rotklus, dacht ik nog. Mentaal had ik me op een lange dag vol fysieke ongemakken ingesteld. De wereld zag er gelijk een stuk zonniger uit toen mijn leidinggevende het klusje toelichtte. Voor de verandering mocht ik mijn lief en leed voor een ontruimingsbedrijf inzetten. Wat een heerlijk vooruitzicht om als een lompe boerenpummel los te mogen gaan. Enthousiast gooide ik een koevoet in de laadbak, die komt vast van pas. Met de nodige voorpret reed ik naar de plek des onheils.
Eenmaal aangekomen zat de sfeer er goed in. Althans, onder de medewerkers. Als verhuizer werd ik vaak opgewacht met koek, koffie en een vriendelijk praatje. Voor ontruimers is de ontvangst minder hartelijk aangezien ze vooral met wanbetalers, krakers, drugdealers en dergelijke figuren in aanraking komen. Het levert interessante taferelen op. In dit geval had de man des huizes wat bekenden opgetrommeld, wat overigens geen indruk maakte op de meegereisde politie. Nadat ze allemaal uit huis waren gezet konden we aan de slag. En met aan de slag bedoel ik dat in de meest letterlijke zin van het woord: alles moest naar de Filestijnen. Nou, dat laat ik me geen twee keer zeggen hoor. Ik pakte de koevoet uit de bedrijfswagen en liep terug naar binnen. Als een roofdier zocht ik naar de makkelijkste prooi met wat spek op de botten. Ah, een volle boekenkast. Hoogste tijd om dat varkentje te wassen. Nadat ik dat ding had leeggekiept sloeg ik het he-le-maal aan diggelen. In al mijn enthousiasme trok ik ook een gordijn met rails en al uit zijn voegen. Ik maakte een enorm kabaal en dat bleef niet onopgemerkt bij de opzichter. Opeens stond hij achter me. Hij beet me toe dat ik vakkundig werk moest leveren in plaats van als een dwaas in de rondte hakken. Met een veel te blije kop stelde ik voor om de (nog onaangeraakte) vitrinekast over het balkon te kiepen. Tot zijn grote irritatie schoot ik door een binnenpretje in de slappe lach. Met een gezicht op onweer liep hij weer weg. Wat is dit voor vaag figuur, zal die vent ongetwijfeld hebben gedacht.
Het duurde niet lang voordat het lachen ook mij verging. Dat ik wat verdien aan deze doldwaze sloopsessie is allemaal leuk en aardig, maar waar zijn we nou eigenlijk mee bezig? Nieuwe elektronica, meubels van speciaalzaken, vervoersmiddelen, spullen die ongetwijfeld sentimentele waarde hadden voor iemand. Zonder blikken en blozen verdween alles in de perswagen, ongeacht de financiële/praktische waarde. Vol ongeloof stond ik erbij en keek ik ernaar. Ik begon na te denken en vragen te stellen, vragen waar niemand op zat te wachten. De opzichter had het veel te druk om over de zin en onzin van dit werk te praten, bovendien had ik het toch al verbruid bij hem. Zijn collega’s waren niet veel spraakzamer, al zeiden ze genoeg voor wat beeldvorming. Geld en wetgeving waren de voornaamste redenen van deze aanpak – wat een verrassing. Alles naar een warenhuis of kringloopwinkel brengen vereist meer manuren, transport, administratie en andere soorten kosten. Niet voor het eerst maakte ik de keiharde botsing tussen het monetaire systeem en de ecologische wereld van dichtbij mee. En diens alsmaar terugkerende uitkomst. Geld, zoals zo vaak wringt daar de schoen. Zonder teveel poespas, opofferingen of onpraktisch gedoe is duurzaamheid heel mooi en nodig en nobel en wenselijk enzovoorts. Ach ja. Zolang het maar uitkomt en betaalbaar is, toch? Gewoon passende statistieken toepassen voor eenzijdige invalshoeken, dan krijg je vanzelf een enigszins geloofwaardig verhaal. Kwestie behandelt en afgedaan, zoals dat zo mooi heet. En nu weer terug naar de orde van de dag.
Het zat me dwars dat werkelijk alles werd gesloopt. Ik speelde nog met de gedachte om zelf wat mee te nemen, maar dan word ik wegens diefstal ontslagen. De spullen op straat zetten ‘kon niet’. Lang verhaal kort: door allerlei financieel-wettelijke constructies en vastgeroeste denkpatronen moest alles kapot. Daarom besloot ik om ‘gewoon’ mijn werk te doen. Nadat de hele inboedel de vernieling in was geholpen reed ik met gemengde gevoelens naar huis. Eenmaal aangekomen bekeek ik nog een documentaire over de verstrekkende gevolgen van klimaatverandering, overbevolking, oprakende grondstoffen en verwoeste ecosystemen. Enigszins gedeprimeerd dook ik onder een therapeutische en (ironisch genoeg) veel te lange douchesessie. Ik dacht na over wat ik kon doen met deze zeer alarmerende informatie. Wellicht had ik niet mee moeten doen aan de verwoesting van functionele spullen? Dan maar geen baan, kan iemand anders lekker de trouwe arbeider uithangen. Heb ik mooi de tijd om deze krankzinnige zelfvernietiging aan te kaarten. Vol overtuiging en volharding zou ik dat jarenlang volhouden. Allemaal idealistische en activistische gedachten schoten door mijn hoofd. En daar bleef het bij. Braaf zette ik mijn wekker op half zes. Er zijn vast andere manieren om echte verandering te realiseren. Zonder geld is het lastig boodschappen doen, bovendien is deze betaalde sportschool een veel te leuke uitlaatklep. Dááááág, laat de volgende generaties maar iets doen aan dit soort problemen. Daar hebben we het tegenwoordig veel te druk voor joh.
Zolang het goed is voor de economie komt alles goed, dat is waar het leven om draait.
> Klik hier voor het totaaloverzicht als dit verhaal naar meer smaakt <