17. Diervriendelijk halal vlees bestaat

“Dus, wie wilt er op de slachtvloer werken?” Je kon een speld horen vallen. Stilletjes hoopten we op ‘normale’ klusjes: pallets klaarzetten, machines bevoorraden, dozen inpakken of zoiets. Asjeblieft, alles behalve dit. Beelden van horrorfilms schoten door mijn hoofd: schreeuwende dierenbeulen, knipperende sirenes, piepende alarmen, gillende dieren, met bloed besmeurde muren en andere gore toestanden. Onze terughoudendheid kwam ongetwijfeld door dergelijke beeldvorming. De beste man deed er een schepje bovenop door te stellen dat “ze geen pijn voelen”. Kippenvel kwam op. Ha, hoor hem nou. Lekker makkelijk praten namens dode dieren. Over mijn lijk, zoek maar iemand anders voor je klote klus. Gelijktijdig met die gedachte galmde Charles Bukowski door mijn hoofd: “If you go, go all the way!” Weet je… hij heeft gelijk. Fuck it, doe het gewoon. Laat los. Mijn blikveld draaide 180 graden om. Wensdenken doet dit pand niet verdwijnen. Duik erin, observeer, leer en ga weer door. Opeens leek het een logisch vervolg van de (niet) ingeslagen weg: weglopen van ‘hét leven’, ‘fatsoenlijk’ onderdak en het afgevallen ‘masker der normaliteit’. Bukowski spoorde me weer aan: “Do it! Do it! Do it!” Inmiddels was het geduld van de manager opgeraakt. Nog voordat ik mijn hand kon opsteken wees hij mensen aan. Ik behoorde onder de dolgelukkigen om deze (on)dankbare functie te vervullen. Of hij voelde mijn interne ommezwaai aan, of hij zag iemand die uit het juiste hout is gesneden, of beide. Fantastisch. Wát een compliment.

Na de nodige instructies en krabbels kregen we onze uitrusting. Even passen en meten, en doorpakken maar. We werden meteen doorgestuurd naar plaats delict, tijd is immers geld. Nog even de laarzen schoonspuiten en een schoon schort aandoen voor die verpletterende eerste indruk. We openden de deur en liepen het moment suprême tegemoet. Dus, dit is waar hét gebeurt. Wat ons als leken vooral opviel was hoe vlot en gestructureerd alles verliep. Iedereen had een toegewezen taak op een specifieke plek. Het zag er heel robotisch uit, en dat was het ook. Toch had je bepaalde handigheden en vaardigheden nodig voor sommige klusjes. Die zijn dus ongeschikt voor beginners zoals ons. Het hield de leidinggevende zoet met wat gepuzzel. Terwijl hij druk bezig was wisselden wij onze indrukken uit. We hadden een grotere schok verwacht. Op het eerste gezicht ging het er echt ‘netjes’ aan toe, sadistische wantoestanden bleven ons (gelukkig) bespaard. Toch keken we onze ogen uit. We zagen mannen die uit alle macht huiden van kadavers trekken. Ingepakte wezens die ingewanden uit ribbenkasten grijpen. Iemands familielid die met afgesneden koppen rondloopt of ontsnapte schapen achterna zit. Mensen die hun medezoogdieren helemaal aan flarden snijden. Gedaantes die uiers of balzakken wegsnijden (inclusief rondvliegend melk of zaad). Grote apen die magen van darmenzakken lostrekken (en daarbij worden bedolven onder maagzuur, stront en andere ranzige rotzooi). Dit alles onder minimale interactie, enorme herrie en een moordend hoog tempo. Het onverschillige ontvangst kon niet treffender zijn.

De leidinggevende gebaarde om hem te volgen. Hij plaatste me naast de potenknipper voor een uitdagend klusje: afgeknipte poten van de haken halen. Deze brave arbeider gaf gehoor aan de opdracht. Na een tijdje schoot ik als The Joker in de lach. Wat een typerend moment. Het pad naar een ‘normaal’ leven  lag wagenwijd open, maar in plaats daarvan kwam ik hier terecht. Het was een plek vol mechanische eentonigheid, een plek waar geen plaats is voor vermoeidheid, pijntjes of amateuristisch gepruts. Zelfs de pauze was een kwestie van hollen, bikken en continue op de klok kijken. Na een ‘rustgevende’ lunch moest ik restanten van uiers, zaadleiders of vetkwabben wegsnijden. Voor een beginner was het moordende tempo uitdagend, zeker met het ontsmetten en scherpslijpen van de messen. Het koste me moeite om het bij te benen en dat was een andere leidinggevende niet ontgaan. Terwijl hij allerlei commando’s eruit blafte ging ik stoïcijns door. Dat deed hij ook, net zolang totdat de saggerijn een ander ‘slachtoffer’ vond om zijn gal tegen te spuwen. Gelukkig kreeg het steeds beter onder de knie. Oefening baart kunst, de slager van Schipluiden zou trots zijn. Visioenen van een veelbelovende toekomst kwamen voorbij. Deze droombaan is hét opstapje voor een flitsende carrière, dé aanvulling voor een aansprekend LinkedIn profiel. Nee, wacht. Deze waangedachten kwamen op en verdwenen weer. Misschien is dit wel de genadeklap voor deze ‘achterop’ geraakte wegloper. Wellicht is dit het kantelpunt van mentale stabiliteit of ‘professionele’ ongeschiktheid. De tijd zal het leren of een bepaalde (moreel-ethische) lijn is overbrugd. Een ding is echter zeker: de handjes van deze bierliefhebber zijn een en al haram.

Onderweg naar huis stopten we bij een supermarkt. Na een werkdag vol indringende aanrakingen, geuren en beelden had deze verse vleeswerker geen trek in vlees. Toen ik langs alle geplastificeerde plofkippen, worsten, kiloknallers en biefstukken liep ving ik een gesprek op. Glimlachend hoorde ik een klachtenzang over hoge prijzen en beperkt aanbod aan. Wat zijn ‘moderne’ mensen toch verblind door deze klinische schijnrealiteit, dacht ik nog. Al besefte ik meteen dat ik (letterlijk) geen haar beter ben. Er zijn nog zoveel andere uitbestede of weggemoffelde moreel-ongemakkelijke toestanden waar ik (on)bewust geen weet van heb. Vol ontnuchterende gedachtes rekende ik een vegetarische pasta af. Met een snelle bliep van de doe-het-zelfkassa werd de vleesschaamte van jarenlange vleesconsumptie verdoofd. Tegen beter weten in maakte ik mezelf wijs dat al het niet-dierlijke voedsel de natuurlijke balans niet verstoord. Pesticiden, onnatuurlijke kweekmethodes of een doorgeslagen schaalvergroting verwoesten werkelijk waar helemaal niets. Onvatbare hoeveelheden grond, biodiversiteit of wezens blijven onaangetast. Zolang dieren niet teveel bewustzijn en intelligentie vertonen hebben mensen ‘gewoon’ vrij baan, wat moet je er anders mee. Ja, de natuur is een gelijke. Ik veegde het zweet van mijn gezicht. Gerustgesteld liep ik met mijn (on)ethische medeconsumenten naar het parkeerterrein. Een voor een vertrokken ze in hun individuele zeepbel, sommigen met piepende banden. Wie weet gingen ze naar de McDrive. En waarom ook niet. De klant is een verstandige koning, de kiezer weet het altijd beter en meer keuzevrijheid is meer blijheid.

Ik belde iemand op om hem te bedanken voor zijn gouden tip. Hij feliciteerde én waarschuwde me dat ‘dit niet goed is voor je mentale gezondheid’. “Ha, weet je… daar mankeert toch al van alles aan. Ik cirkel om de goot heen”, zei ik droogjes. Met een half-manische lach hing ik op. Maar karma is genadeloos. Wie het laatst lacht, lacht het best. Zijn profetische woorden kwamen uit. Met een half miljoen kadavers rommelen had bepaalde bijeffecten. Ik dacht het wel van me af te kunnen zetten op rationele wijze. Nou, niet dus. Dit soort werk hou je alleen vol als je bepaalde overtuigingen hebt, ‘iets’ in jezelf uitschakelt en (even lullig gezegd) niet teveel nadenkt. Zie hier het ‘probleem’ toen ‘diervriendelijk halal vlees’ mijn dagelijkse kost was. De aura van dood en verderf blijft hangen, ongeacht hoe vaak wordt schoongemaakt. Zelfs een ‘net’ slachthuis met strikte naleving van alle protocollen en wetgeving is en blijft een slachthuis. Mijn geweten kreeg last van de aard en onwerkelijke schaal van de (vee)industrie. Een slachthuis van een diersoort in een land is slechts een druppel op een gloeiende plaat. Dagelijks wordt een schrikbarende hoeveelheid water, energie, dieren, transport, plastic en andere grondstoffen verbruikt. Op een gegeven moment zag ik niet zomaar een lopende band, maar een die op hol is geslagen. Een lopende band gedreven door uiterst gecalculeerde winstmaximalisatie, financiële prikkels en ‘bijkomende’ schade. Miljarden omnivoren voeden is niet genoeg. Dit heeft meer weg van onverschillig afmaken dan aandachtig en respectvol slachten. Wat weer het gevolg is van zoveel mogelijk ‘productie’ eruit pompen voor de almachtige en allesbepalende Euro/Dollar. Na een paar maanden had ik genoeg gezien. Gedesillusioneerd keerde ik deze maatschappelijk-gedoogde massamoord de rug toe.

Niets is zo indringend als persoonlijke ervaringen. Daarom trekken plekken bomvol conflicterende krachtenvelden me aan. Dilemma’s en tegenstrijdige belangen zijn zo oud als de weg naar Rome. Ze hebben iets natuurlijks, en ervan wegkijken laat ze niet verdwijnen. Geef me de scherpe kantjes van de maatschappij, laat me zien waar mensen toe in staat zijn. Ik wou de rauwe waarheid van industrieel supermarktvlees onder ogen komen. Spreken met betrokken immigranten uit kansarme gebieden. Proberen te begrijpen waarom we doen wat we doen. In te zien hoe vrijwel elke situatie genormaliseerd kan raken. Ondanks mijn groeiende aversie liet ik me niet leiden door simplistische waardeoordelen of emoties. Een mening is (te) snel gegeven. Ik heb makkelijk praten als Nederlander zijnde. Lang niet iedereen heeft een politiek/economisch stabiele thuisbasis, gesubsidieerd onderwijs, allerlei overheidsprogramma’s of een ‘sterk’ passpoort. Iedereen roeit met de riemen die hij of zij heeft. Feit blijft dat er brood op de plank moet komen, iedereen bepaalde doelen nastreeft en we (voor een schappelijke prijs) lekker willen eten. Toch zeg ik: weet wat je eet. Wie betaalt, bepaalt. De consument is veel machtiger dan de kiezer. Informeer jezelf en maak weloverwogen aankopen of investeringen. Meer gelijkheid en openheid van zaken, daar is mijn stille hoop op gevestigd. En dat lijkt me niet teveel gevraagd.

Leuker kunnen we het niet maken, wel duidelijker.

> Klik hier voor het totaaloverzicht als dit verhaal naar meer smaakt <

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s

%d bloggers like this: