Al ijlend naar verse lucht en water lag ik naar het plafond te staren. Futloos luisterde ik naar de beroering van de straat. Alle herrie had een therapeutische werking op mijn knallende kater. Nou, kom op. S ‘Avonds een vent, s ’ochtends een vent. Met moeite strompelde ik uit bed. Een paar meter verderop lag mijn maat nog in een diepe coma. Ik stond erbij, keek ernaar en schoot in de lach. De voorgaande avond waren we een nachtclub uitgezet nadat we een VIP-gebied waren binnengeslopen. Zodra de uitsmijters waren afgeleid grepen we onze kans. Eenmaal binnen was het niet de vraag óf onze dekmantel zou vallen, maar wanneer. Ik droeg een compleet uitgeleefde spijkerbroek en schoenen waarvan de zolen bijna loslieten. Door ons onbeschaafde gedrag en afwijkende outfits vielen we nogal op. Tussen het zogenaamde VIP-volk waren we een levendige belediging. Terwijl zij hun stinkende best deden voor een verovering, gedroegen we ons als een stel lompe boerenpummels. Onder de chique uitgedoste jongelui nam de irritatie zichtbaar toe. Heerlijk. Uiteindelijk viel het doek voor ons en werden we eruit gewerkt. Nou, we struinen wel de straten wel af. Lekker tussen de restjes doorsnee voetvolk. Nog zo jong en nu al kansloos, wat een bedroevend niveau.
We liepen brak langs een drukke markt. Opeens kreeg ik het fantastische idee om onze Zwitserse Franken in te wisselen. ‘’Wissel ze gewoon, in Italië en Corsica zijn ze nutteloos. Wat geld verliezen is onvermijdbaar.’’ We vonden snel een wisselkantoor aangezien Florence er vol mee zit. Met tegenzin toverde Alex zijn zuurverdiende centjes tevoorschijn. Zonder naar een inschatting te vragen legde hij zijn dierbare papiertjes op de toonbank. Een man in pak nam ze gretig in handen. Achter het plexiglas leek hij een zorgvuldige berekening te maken. Ons gesprek over Zwitserland werd ruw onderbroken. ‘’Oké, je krijgt tachtig euro van me.’’ Pardon? In deze top-deal ontbrak bijna veertig euro. Alex vroeg netjes zijn geld terug, maar de man reageerde vrij opgefokt. ‘’De transactie kan niet worden teruggedraaid. Accepteren of wegwezen.’’ Alex drong aan, maar de gekwalificeerde professional wist van geen wijken. Ik en Alex keken elkaar verbijsterd aan. Dit staat vast ergens in de kleine lettertjes. We beseften dat we geen poot hadden om op te staan, dus hij ‘accepteerde’ het marktconforme aanbod. Alex nam zijn verlies sportief op en bedankte hem voor de fantastische dienstverlening. Vervolgens stormde Alex weg, langs de reclameborden ‘geen wisselkosten’, ‘goede wisselkoersen’ en ‘best deals in town’. Met mijn geld nog op zak volgde ik hem (de Franken wisselde ik later in voor een eerlijke wisselkoers, bij een crimineel-ogende geldwisselaar in Rome).
Hij had er de tyfus over in. In zijn optiek was ik medeschuldig, en zo voelde het ook. We hadden een gezamenlijk moment van verstandsverbijstering. Het meest beschamende was dat we ervaren reizigers waren. Zo naïef. Op dit punt hadden we beter moeten weten. We waren immers opgegroeid in een wereld waarin zwakte vaak wordt misbruikt, een tijd waarin niets is wat het lijkt. Zucht. Gedane zaken doen geen keer, we gingen door. Met massa’s toeristen liepen we naar een populaire heuvel, vlak buiten het centrum. Daar haalden we pakken goedkope wijn tevoorschijn uit mijn rugzak – de broodnodige bezuiniging – en gingen er eens goed voor zitten. Voor een dubbeltje op de eerste rang zitten deed ons goed. We genoten van het zonnige uitzicht op dit openluchtmuseum. ‘‘Wees niet zo’n knakenpoetser. Denk aan de arme familie van die man, zijn collega’s en diens familie. Vind ware vrede door te begrijpen en vergeven.’’ Door zijn por in mijn ribbenkast stikte ik bijna van het lachen. Dit was het opzetje naar genadeloze satire over de grenzeloze hebberigheid en corruptie. Hongerloontjes en woekerprijzen, monopolyen en bureaucratieën, ongelijkheid en machtsconcentratie, uitbuiting en belastingontduiking, maffiapraktijken en bedrog, boevententen en trukendozen, propaganda en vertrouwensbreuken: niets bleef onbesproken. Genoeg is nooit genoeg, meer leidt altijd tot meer. Het lijkt wel een pandemie waar geen medicatie of groepsimmuniteit voor is. Keer op keer raakten we besmet: in overvolle huizen, onderbetaalde arbeidsplaatsen, fysieke verkooppunten en digitale marktplaatsen. Slecht geprogrammeerde machines, doorgewinterde oplichters, ongrijpbare (huis)bazen of gladde mannetjes zijn slechts een aantal besmettingsbronnen. Pas op, ze zijn overal. C’est la vie. Vrolijk proostten we op een wereldwijde shit-show die ons zoveel inspiratie geeft.
In opperbeste stemming liepen we beschonken door het prachtige werelderfgoed. Alles wees erop dat de geschiedenis zich zou herhalen. Dit werd weer ‘zo’n dag’. In onze optiek was het een realistische keuze. Alleen met deze koers kreeg een ronduit komische reis een passend vervolg. Budgetten werden overschreden, baldadigheden gepleegd, dieptepunten beleefd en koelkasten leeggedronken. We lieten een spoor van kapotte bierflesjes, gênante indrukken, ondergezeken bosjes en schatergelach achter in Europa. Al deze waanzin werd gedreven door een ironische slagzin: ‘waarom ook niet, we zijn op vakantie.’ Het was de perfecte omschrijving van twee op elkaar ingespeelde karikaturen. Dit was geen standaard (twee- a drieweekse) vakantie voor ons. We hadden niet eens een baan om verlof van op te nemen. Een eigen woning hadden we ook niet; ons thuis was overal en nergens. Niet vanuit onkunde of overmacht, maar vanuit eigen wil. Wat velen een sabbatical noemen was voor ons de norm. Als rasechte zwervers waren we het punt van ‘normaal’ reizen allang voorbij. Door een eeuwige trek naar absurditeiten, creativiteit, zingeving, veranderingen, typetjes en onvoorspelbaarheid wisten we van geen ophouden. Eigenlijk ‘moesten’ we in deze drukke levensfase een basis voor de toekomst leggen: carrières opbouwen, vastigheden inbouwen, sparen voor (verdampende) pensioenen, vastgoed bemachtigen, een levenspartner zoeken en daarmee kinderen broeden. In plaats daarvan waren we bezeten door een abnormale levensstijl, een schijnbaar irrationele dwaasheid. Ja, ook wij waren verwikkeld in een race naar de bodem. We zonken alsmaar dieper af, alsmaar sneller richting de bodem van de samenleving, het bestaan en de menselijke ziel. ‘’Wie weet belanden we nog in een kliniek, cel of gekkenhuis.’’ Na een high five proostten we op dat veelbelovende vooruitzicht. Mamma Mia! Wat ben ik in vredesnaam met mijn leven aan het doen? Ga gewoon weg…
Onconventionele buitenbeentjes stelen zelden de show en dat is prima, wij bouwen ons eigen feestje wel.
> Klik hier voor het totaaloverzicht als dit verhaal naar meer smaakt <
One thought on “19. Race naar de bodem”