Tikker de tikker de tik. Als een bezetene struinde ik vacatures af. Blind typte ik de ene na de andere sollicitatiebrief. Een verwacht belletje onderbrak mijn productieve roes, in opperbeste stemming nam ik op. Het klonk meteen ernstig aan de andere kant van de lijn. De toon was gezet. Vriendelijk probeerde ik wat meer luchtigheid in het gesprek te pompen, maar het mocht niet baten. Ik kreeg een bombardement van verwijten voor mijn kiezen. Wat een zakelijk gesprek moest zijn ontspoorde compleet. Enigszins overdonderd hoorde ik het zwijgend aan, wat een gouden zet was. Door de stilte bloedde het gesprek helemaal dood. Uit gebrek aan beter hing ik maar op. Nou, zo makkelijk kwam ik er niet vanaf. Vijf minuten later ging de telefoon weer over. Ondanks een ander telefoonnummer liet de afkomst zich raden. Ditmaal werd ik bedolven onder het kwade bloed van de directeur. De grote vis hapte erop los. Ik zette het gesprek op de luidspreker om broodjes te smeren. Aangezien multitasking niet mijn ding is ging het meeste aan mij voorbij. Het voornaamste wat ik opving was ‘dat ik niet wist hoe de wereld werkt’. Ik hing op en barstte in lachen uit. Wat een farce.
Terwijl ik een broodje in mijn holle verstandskies propte, stak ik mijn hand in eigen boezem. Wat me verraste was de intensiteit van het ‘gesprek’. Verder kwam die (overspannen) reactie niet compleet uit de lucht vallen. De bekvechterij had betrekking op een eerdere afspraak. Toen had ik me ontactvol uitgelaten nadat ik ongeloofwaardige greenwashing om mijn oren kreeg geslingerd. Plichtmatig werd stilgestaan over hoeveel belang ze aan duurzaamheid hechten. Doelstellingen, gedragingen, zelfs de algehele bedrijfsvoering was hartstikke duurzaam. Werkelijk alles waar een duurzaamheidsstikker op geplakt kán worden passeerde de revue. Zonder overtuigingskracht werd een overduidelijk ingestudeerd riedeltje afgespeeld. Wederom werd dé uitdaging van onze tijd – de noodzakelijke transitie naar een gebalanceerd systeem – veel te simplistisch afgedaan. Het zijn lullige ingrepen die geen zoden aan de dijk zetten. Tevens blijft de vraag naar energie en grondstoffen ongemoeid. Op fundamenteel niveau blijft alles als vanouds, inclusief het hardnekkige geloof dat technologie alles gaat oplossen. Dat terwijl de (technologische) afhankelijkheid van oprakende grondstoffen ook in de meeste ‘nieuwe’ denkrichtingen gehandhaafd blijft. We kunnen een probleem niet oplossen met de denkwijze die het heeft veroorzaakt. Einsteins woorden zijn relevanter dan ooit.
Ik slaakte een diepe zucht. Goed, we moeten ergens beginnen. Dat snap ik. Maar als we dan toch pleisters gaan plakken, laten we het dan wel goed doen. Geïrriteerd wees ik hen op mijn observaties. Al die mooie doelstellingen werden toch maar mooi verwezenlijkt. Alle plastic bekertjes, enorme bedrijfswagens, uitpuilende papierbakken, verzamelzucht, energie slurpende apparaten en verlichting (op een kraakheldere dag) bewezen het. Zodra ik mijn wijsvinger introk viel een ongemakkelijke stilte over ons. Mijn actie blies alle decibellen uit de vergaderkamer. Met (te) kritisch zijn win je niet de populariteitsprijs, bleek maar weer. Om over het blootstellen van hypocrisie of cognitieve dissonantie nog maar te zwijgen. Met een grapje probeerde ik de aangerichte schade nog te repareren, maar het leed was al geschied. Door mijn ongefilterde brutaliteit stonden ze behoorlijk voor lul. Hun gezichten stonden op onweer, en ik zette me schrap voor een pittige woordenwisseling. In plaats daarvan ging het gesprek op de oude voet verder, alsof er niets was gebeurd. Met ingehouden verbazing speelde ik het spelletje mee. Uiteindelijk spraken we af dat ik een aansprekende introductie zou schrijven voor diens opdrachtgevers.
Zo gezegd, zo gedaan. En aangezien ik wist om welke partijen het ging benaderde ik hen ook direct. Het gesprek met dit detacheringsbureau was toch vrijblijvend. Niets zo duurzaam als (dicht) op de bron zitten, dacht ik nog. Daarom zag ik geen probleem in mijn (‘niet-marktconforme’) handelen. Juist deze actie was de druppel die de emmer deed overlopen. Pas na de telefoonterreur besefte ik waar de verontwaardiging echt om ging. Door hen te omzeilen dreef ik indirect de spot met ze. Feitelijk trok ik hun bestaansrecht of toegevoegde waarde aan de maatschappij in twijfel. Dat ze zich zo lieten kennen was daarop gebaseerd. Hetzelfde geldt voor mijn handelingen vanuit een (gebrek aan) overtuiging. Dat ik meermalen met plezier voor detacherings- of uitzendbureaus heb gewerkt maakt me niet minder sceptisch. Er zijn zat situaties waarin ze een praktische meerwaarde hebben voor iets of iemand; deze constructies zijn niet voor niets schering en inslag. Als invalprofessional ben ik wel de laatste die dat zal ontkennen. Tegelijkertijd ben ik ook meerdere gevallen tegengekomen – zoals deze – waarin het een compleet overbodige laag is. Een die de arbeidsmarkt alleen maar omslachtiger maakt: meer belangen, langere lijntjes, toegenomen papierwerk, grotere geldstromen, meer druk om meer mensen om tevreden te houden. Onderaan de streep zag ik er geen positieve eindbalans in. Prik een prijslabel door iemands oor en schuif het vee over het monopolybord. Weet je, laat maar gaan.
Vol plichtsbesef ging ik door met de banenjacht. Je moet toch wat als werkloze zijnde. Maar wat het ook wordt, laat het asjeblieft geen onzinbaan zijn. Laat het iets nuttigs of zinvols zijn, iets wat échte vooruitgang aan de wereld brengt. Iets wat werkelijk efficiënt en zelfcorrigerend is, iets wat minder steken laat vallen dan de almachtige onzichtbare hand. Die knutselt overal hetzelfde paradepaartje in elkaar. Het universele toverwoord is werkcreatie. Problemen maken of in stand houden houdt de economie draaiende. Werkelijk alles wordt uit de kast getrokken om bezig te blijven om het bezig blijven. Al is het maar ergens aanwezig zijn, al is het maar een fatsoenlijk klinkende tijdsbesteding om de traditionele werkweek mee te vullen. Alleen dán je lekker bezig. Want aan tradities of economische religies hannesen kan écht niet. Waarde, creëren, bijdragen, een wederdienst of (on)eerlijke arbeid een andere invulling geven? Doe het vooral niet. Dat is voer voor opstandige, ondankbare, wereldvreemde, hebberige, idealistische en bovenal luie dromers. Hup, en weer terug aan het werk. En als je geen baan hebt, dan is er een vinden of creëren je baan. Geen baan, geen leven.
Beter vind ik snel een ‘echte’ baan want zonder betaalde dagopvang vervalt mijn bestaansrecht.
> Klik hier voor het totaaloverzicht als dit verhaal naar meer smaakt <