25. Rijp voor de slacht

Het piepende alarm wakkerde meteen schuldgevoelens aan. Godver, mijn onbemande post! Vol plichtsbesef holde ik naar het front om de schade te beperken. Zoals verwacht bluste iemand anders mijn brandje. Met het schaamrood op de kaken nam ik het over. Ik moest meteen vol aan de bak, gelukkig was de vuurlinie mijn vertrouwde slagveld. De oorlog was een oneerlijke strijd met een scheve krachtsverhouding. Gelukkig was ik onderdeel van de beter georganiseerde en uitgeruste partij. Zoals vanouds werd de tegenpartij compleet afgeslacht. De veelal uitgemergelde schapen bleven maar komen en gaan. Hele kuddes werden verdoofd en overgeleverd aan de genadeklap. Als ongelovige huurling was die ‘eer’ (godzijdank) niet aan mij besteed. Alleen de volgelingen van Allah bezitten de zuiverheid om kelen door te snijden. Toch was ik bruikbaar genoeg als waterdrager of kanonvoer. Fijne boel. En… actie! Volg het wolveninstinct en laat het schapenbloed rijkelijk vloeien. Het jachtseizoen op schapen en recordwinsten is immers begonnen.

Een voor een kwakten ze met een doffe klap neer, netjes in de richting van Mekka. Zodra de islamitische medemens was uitgesneden deed ik mijn kunstje. Vliegensvlug greep ik de achterpoten om ze aan haken te hangen. De kudde leek eindeloos, de lopende band had geen genade. Stil linksom of rechtsom de onverzadigbare trek van de machine, punt. Verzaken, vertragen, nadenken of persoonlijk maatwerk zijn geen optie. In een moordend hoog tempo moesten de zaken doorgaan. Al het andere was van onderschikt belang, inclusief de risico’s van het vak. Pas op, blijf opletten voor stuiptrekkingen. Soms trakteerden natrappende schapen op afscheidscadeaus. Een schop op de romp of armen kon nog wel. Een voltreffer op het gevoelige zaakje daarentegen… Even zag ik sterretjes. Ik wou als een zak aardappelen neerkwakken of met een zuur gezicht wegstrompelen. Dat kon echter niet zomaar. Stilstand kost geld. Niksen zet de gedachtenmolen van arbeiders in gang. Zij die braaf het vuile werk van de hongerige mens, gierige consument en verscholen legertop opknappen. Ben, laat ze niet in de steek. Laat alle offers niet voor niets zijn. Ik verbeet de pijn van een platgetrapte balzak en werkte stug door. Halal vlees is namelijk oppermachtig. Dat achterlaten is godslastering en dát kan je natuurlijk niet maken.

Die notenkraker was slechts een opwarmertje voor het echte werk: voortvluchtigen oppakken. Heel soms schoot een schaap onverdoofd door het aanvoerluik. In dat geval moest iemand ze terugbrengen naar de verdoving-afdeling. Ik dus. Met makke schapen was dat een makkie. Meestal stonden ze erbij en keken ernaar. Tientallen familieleden, vrienden en soortgenoten bloedden voor hun ogen dood, maar écht tegenstribbelen deden ze zelden. Zelfs na het zien van de keiharde waarheid lieten ze zich slaafs terugleiden naar de slachtbank. Natuurlijk zijn er uitzonderingen op de regel. Opeens stond ik oog in oog met een lam die heel bewust overkwam. Hij keek rond, leek na te denken en rende weg. Confronterend verzet volgde. Na een hoop getrek en geduw kwamen we bij de wachtrij aan. Door het laatste zetje verdween hij in de menigte. Sorry, we nemen geen krijgsgevangenen. Wees een geduldig ventje, je beurt komt vanzelf. Tijdens het weglopen sloeg de bom van cognitieve dissonantie in. Foute moordenaar! Hypocriete vleeseter! Ontiegelijke hondenlul! Het misselijkmakende tafereel zorgde voor morele kortsluiting. Mijn oren piepten, een witte waas verblinde me. Ik was witheet van woede. Uit volle macht sloeg ik meermalen op een deur en vloekte erop los. Mijn wereld stond even stil, maar de uitbarsting maakte geen enkel verschil. Dood en verderf bleven de boventoon voeren. Het regende bloed en de messen werden geslepen. Zoals in elke oorlog profiteert de bovenlaag van de ‘winnende’ partij, de rest leidt. Wat een gekkenwerk, wat een ziekmakende toestanden.

Het was kerst. Daarom trakteerde de baas op een langere pauze én een kerstlunch. Met een verwoeste eetlust staarde ik naar de verse lamsbout. Wellicht was dit HEM… Terwijl ik daaraan dacht knalde ‘All I want for christmas is you’ uit de speakers. Herinneringen van in schapenanussen geramde kontstoppen flitsten door me heen. Geen zin in gemaakte gezelligheid en geen trek, nou, lekker dan. Godverdomme, verman je. Verspilling is een zonde, gooi geen voedsel weg. Zucht… Na een feestelijke schranspartij kwam de volgende klus: kadavers een kopje kleiner maken. Eigenlijk was het de klus van een deserteur met gevoelens. Diegene was huilend afgehaakt – wat kan gebeuren. Hey, het is een ranzig klusje, maar iemand moet het doen. Vanuit collegialiteit nam ik het stokje over en knipte koppen af met een hydraulische kniptang. Soms ook doormidden, per ongeluk. Een krakende schedelplan klinkt vreselijk. Alles was naar: de stortvloed van kots, bloed en de stuiptrekkingen bij het doorknippen van de nek. Vooral de bebloede gezichtsuitdrukkingen zijn indringend. Wijde ogen, tong uit de bek of gesloten ogen. Dommige, dromerige of verontrustende blikken. Blikken van angst. Blikken van ongeloof of acceptatie van het lot. De laatste boodschappen waren onmiskenbaar. Met tegenzin zag ik het noodgedwongen onder ogen.

‘’Mijn hele leven was een grote leugen!’’

‘’Waar was het nou allemaal goed voor?’’

’’Eindelijk, de overlevingsmodus is voorbij!’’

Rust, staak het vuren. Met een posttraumatische stressstoornis liep ik naar buiten, het stralende zonnetje tegemoet. Bij de tergend traag openende poort wachtte een afgeladen veewagen. Met een slakkengang reed de chauffeur het afgesloten terrein op. Vol treurnis keek ik de onwetende drommels na, wetende dat hun doodvonnis vaststaat. Ze waren hoe dan ook een verloren zaak. Er is geen ontsnappen aan. Pit en overlevingsinstincten ontbraken, moderne technieken leggen elke stap vast. De boerderij was hun alles. Daarbuiten is het te gevaarlijk, te eng. Ze zijn vervreemd van hun natuurlijke oorsprong, gehecht aan kunstmatige schijnwerkelijkheid. Buiten hun strak afgeschermde Safe-Space zijn ze kansloos. Zodra ik uit de omheinde dierentuin stapte, veranderde niets. Ik bevond me nog steeds in een globaal slachthuis. Een die geen vaste locatie of sluitingstijden heeft. Een waarin iedereen vanzelf aan de beurt komt: menselijke schapen, schaapachtige mensen, zwarte schapen, populaire schapen. Ze zijn tenslotte allemaal een. Eet dat lekkere gras, het is nergens anders groener. Kweek wat spek op de botten, doe het voor de wolven. Laat ze niet huilen en gehoorzaam. Wees mak en zwak, laat de natuurlijke selectie zijn gang gaan.

Met het mes op de keel smacht ik naar een oprechte vredestijd, een waarin de beschaving werkelijk beschaafd wordt.

> Klik hier voor het totaaloverzicht als dit verhaal naar meer smaakt <

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s

%d bloggers like this: