Piep, piep, piep, piep, piep. Vakkundig werd de vrachtwagen tot aan de voordeur geparkeerd. Het lompe millimeterwerk verbrak de klinische stilte van de straat. Een buurt verstoren was onze specialiteit. Geen woonstraat was veilig, geen ochtend begon rustig. Het lawaai diende twee goede doelen: werken en geld verdienen. Door middel van verhuizingen sloegen we twee vliegen in een klap. Bij deze klus waren de buren een eindje verderop. Blij toe dat niemand tandenknarsend wakker lag. Al leek daar in die buurt weinig aanleiding toe. Op het eerste gezicht had iedereen zijn schaapjes op het droge. Koek en koffie konden er dus wel vanaf. Tijdens het inspectierondje stikte ik bijna in mijn lange vinger. Mama Mia, wat een kast van een huis. Elke ruimte was helemaal volgepropt met spul. Hier zijn we wel even zoet mee, maargoed. Voor noeste arbeid draaien we onze handen niet om. En dat lieten we zien. In mum van tijd twee verhuiswagens volgestouwd – geheel volgens strakke planning. De man des huizes nam polshoogte en schrok zich een hoedje. ‘Zo…. Dat zijn een hoop spullen zeg! Wat een mens wel niet kan bezitten he. Is dat echt allemaal van mij?’ Eehh… ja…
Zijn woorden stonden niet op zichzelf. Een patroon van voorspelbare reacties ontvouwde zich. Iemands achtergrond, leeftijd, persoonlijkheid of dergelijke maakte geen verschil. Als verhuizer stond ik vooraan bij elke galavoorstelling. Het herkauwde script was niets nieuws onder de zon. Ik kon het onderhand blind uittekenen. Klanten beleefden het echter heel anders. Dit was altijd dé confrontatie met het materialisme. In een oogopslag is het abstracte overduidelijk. Opeens staat het vol in de schijnwerpers. Ineens is doorgeslagen verzamelzucht niet meer iets wat alleen anderen overkomt. Negeren of ontkennen kan niet meer. Met een bek vol tanden keek hij ernaar. Iets zat hem zichtbaar dwars. Zijn ongemakkelijke blik herkende ik uit duizenden. In eerste instantie wou ik een stand-up act van George Carlin voor hem afspelen. Bij nader inzien liet ik het gaan. Hij stopte op een voor mij gepasseerd station, een waar ik na honderden verhuizingen niets meer te zoeken had. Al die blootstellingen lieten een spoor van vragen en antwoorden na. Wat onbewust gewoontegedrag en onderbewuste overtuigingen kwamen aan het licht, wat weer andere drijfveren oplichtte. Geleidelijk aan werd ik steeds minimalistischer: eerst in materiele zin, daarna ook in het immateriële. Het ging vanzelf. Dwang, seminars, cursussen of zelfhulpboeken waren overbodig. Zonder controledrang deed ik steeds meer aan ontspullen, consuminderen en een informatiedieet. Het ‘gebruikelijke’ voelde alsmaar vreemder en onnatuurlijker aan. Een zaadje was ontkiemd, de wortels spreidden zich uit. Vergeet de trends, deze vruchtbare voedingsbodem blijft.
De leidinggevende onderbrak mijn reflectieve dagdroom. Hey, kom op. Werken. Hij had gelijk: woorden verplaatsen lang niet alles. Met opgestroopte mouwen pakte ik de draad weer op. Na de eerste levering op het nieuwe adres haalden we de rest op. Het einde was nog lang niet in zicht. We trokken genoeg uit dat pand om een kindercrèche, slijterij, sportschool, bibliotheek, bouwmarkt en woonboulevard te beginnen. Zelfs voor verhuizers-begrippen was de hoeveelheid spullen abnormaal. Tientallen ongeopende en stoffige dozen van een vorige verhuizing waren het kenmerkende dieptepunten. Dit is geen feitelijk gebruik van middelen meer. Vergeet rationele afwegingen. Dit is hebben om het hebben, hebben omdat het kan, hebben als opvulling van de leegte. Dat dwangmatige hebben doet afbreuk aan spullen of bezittingen an sich. En dat is zonde en onnodig. Hulpmiddelen die het leven makkelijker maken zijn praktisch, handig, van toegevoegde waarde. Basisbehoeften worden vervuld, creaties gemaakt, creativiteit geuit, efficiëntie bereikt. Helemaal prima. Het gaat om de ondoordachte verzamelwoede die (nog) zo wijdverspreid is. Dát schiet zijn doel ver voorbij. Dán is het simpelweg een geestelijke parasiet en een cultureel waanbeeld. Het toont maar aan hoe betrekkelijk luxe is. Vaak ontwikkelt het zich tot ervaren noodzaak, wat weer nieuwe verwachtingen en verplichtingen schept. Een zwart gat van vergaren, afschermen, onderhouden, schoonmaken, vervangen, uitzoeken en meer vergaren ligt op de loer. Het slokt alles op. Game over. Een eindeloze jacht waarin geen schot wordt gelost is geen pretje. Dit is een koers waarin niets werkelijks wordt buitgemaakt of iets wezenlijks wordt bereikt.
Na zonsondergang schrokten we een lauwe pizza naar binnen. Hup, en doorknallen maar. Om half tien lieten we het feestje achter ons. Morgen weer een dag hoor, de groeten. We vertrokken huiswaarts voor een warme douche en een (te) korte nachtrust. Overleven is noodzaak, leven is optioneel. Welkom in het onaantrekkelijke bestaan van ‘work, eat, sleep, repeat’. Gelukkig kwam het alleen in fases voor. Ik was enkel van de partij wanneer het mij uitkwam, anders niet. Ideaal. En in alle eerlijkheid had dat werk best zijn charmes: vrijwel elke dag op een nieuwe locatie werken, iets tastbaars doen, eerlijke arbeid leveren met oprechte collega’s, betaald sporten in de buitenlucht. Pakken, jargon, kantoorpolitiek, ‘spelletjes’ en bemoeizuchtige managers ontbraken. Perfect. Als jonge hond wou ik gewoon lekker bezig zijn met mijn handen. Het tamme zit-bestaan buiten de deur houden. Voelen dat ik daadwerkelijk ‘iets’ doe. Daarom bedankte ik voor een broodwinning waarbij je structureel achter een scherm zit. Maargoed, misschien komt dat ooit nog wel. Wie weet. Voor nu dompel ik me onder in het maatschappelijk-geaccepteerde hamsteren. Zonder binding bestudeerde ik het aandachtig. Wel of niet meedoen is niet altijd een keuze, de mate waarin wel. Observeer en leer. Laat anderen bezeten zijn door bezit. Werkcreatie, ontevredenheid en oneindige groei zijn immers heilig. Vergaar erop los. Speel het spel, verhoog de score en wees een bikkelharde ‘winnaar’. Alleen dan doe je met de grote jongens mee.
Na een tijdje bezitten en verwerven verdwijnt Monopoly weer in de doos, het ging uiteindelijk nergens om.
> Klik hier voor het totaaloverzicht als dit verhaal naar meer smaakt <