Het lontje brandde op en de bom ontplofte. Opeens was ik helemaal klaar met al het gezeik. Al schreeuwende sloeg ik uit alle macht op het tafelblad. Het achterste van onze tongen kwam eruit. De scheldkanonnade was kort maar krachtig. Allerlei haatvolle verwijten vlogen over en weer: onruststoker, egotripper, kleuter, hater, zeikerd, bal gehakt, etcetera, etcetera. Alle remmen los. Wegwezen hier, voordat deze ruzie echt uit de hand loopt. Helaas was het kwaad al geschied. De wervelstorm raasde onverminderd voort. Dikke donderwolken bedekten het stralende zonnetje. Wat binnenshuis ontstond gooide op straat alles overhoop. Timmer alles vast en zoek dekking. Zweten, zuchten, vloeken, lijden. Het ondragelijke kookpunt was bereikt. Koppie koel houden kon niet meer. Nadenken of ‘normaal’ doen evenmin. Ik had hele andere dingen aan mijn kop. Ik was overmeesterd door een ongrijpbare roes. Zo’n onstabiel kruitvat vraagt om ijzeren zenuwen en een zorgvuldige ontleding. Het liefst in een vertrouwde omgeving. De metro dus.
Met een gezicht op onweer stapte ik de overvolle metro in. Telefonisch blies ik wat stoom af. Al ijsberend vloekte en tierde ik erop los. Tegen wil en dank genoten honderden vreemdelingen mee met mijn emotionele belletjes. Elk besef van plaats en tijd vervaagde. Na een paar haltes besefte ik dat vrijwel iedereen mijn richting opkeek. Zelfs die realisatie deed niets met mijn publieke zenuwinzinking. Provocerend ging ik door. Krijg allemaal de kolere. Heerlijk. Kijk al die koppen dan. Jullie oordelen kan me gestolen worden. Pas op voor op hol geslagen beesten en verwarde personen. Bekijk ze aandachtig. Leedvermaak hoeft niet, maar mag wel. Met een manisch lachje stapte ik op een willekeurig station. Ik liep een rondje door de buurt. Graffiti, glasscherven, straatvuil, onkruid en mijn besmeurde werkkloffie maakte het troosteloze uitstapje compleet. Ik ging voorovergebogen op een aftands bankje zitten. Met mijn handen in het gezicht blies ik hard uit. Toe dan. Jank dan. De tweede golf van deze mentale tsunami spoelde me weg. Tranen biggelde over mijn wangen. Ondanks de uitbarsting was het emmertje nog lang niet leeg. Ik zat muurvast in de hermetisch afgesloten gevangenis van mijn geest.
Ik vermande me en verliet de binnenplaats. Tijdens het rondzwerven keek ik naar wolkenformaties, voorbijgangers, overvliegende vogels. Rustig aan. Langzaam maar zeker werkte de verdoving uit. De teruggekeerde helderheid reactiveerde de gedachtemolen. En even later de derde golf. Ik ging kopje onder in onbeschrijfelijke schaamte. Zelfhaat. Ongeloof vooral. Wauw. Wat een act was dat zeg. Chapeau. Ruzies, meningsverschillen of conflicten horen bij het leven. Daar ga ik niet wakker van liggen. De manier waarop echter… bizar. Zó intens, zó ongegeneerd in het openbaar. Niet te filmen. Abnormaal en zorgwekkend, ja… maar niet onverwachts. Diep van binnen wist ik dat maar al te goed. Dit incident staat niet op zichzelf. Verre van. Er speelde ‘iets’. Iets diepliggends, iets fundamenteels. Meermalen probeerde ik vat te krijgen op dat mysterieuze iets. Klaarblijkelijk zonder resultaat, jammer genoeg. Die trieste conclusie loog er niet om. De ontnuchterende, keiharde waarheid hakte erin. Kijk mij nu. Ik ben terug bij af of – erger nog – geen steek opgeschoten. Ai ai ai. Dit moet veranderen. Zie je problemen onder ogen en pak ze bij de wortel aan. Niet ergens anders, niet later. Nee. Hier, nu. Actie. Geen gepruts, smoesjes, uitstel- of afschuifgedrag meer.
Basta! Wederom knapte er iets. Genoeg is genoeg. Tot hier en niet verder met die zeurende frustratie. Leuk om een redelijk (onderbouwd) vermoeden te hebben van wat er gaande is. Zonder de juiste handelingen heb je er alleen zo weinig aan. Iets weten geeft geen garantie om de zaken voor elkaar te krijgen. Kijk nou eens goed in de spiegel. Met slappe handjes probeerde ik een dolle stier bij de hoorns te vatten. Het ontbrak me aan antwoorden, een plan of een (inspirerend) klankbord. Toch was ik strijdvaardig. Het oprechte geloof in een oplossing pepte me op. Alles veranderde onmiddellijk. De onzekerheid en moedeloosheid gingen uit als een opgebrande nachtkaars. Ik erkende mijn imperfectie, kwetsbaarheid, onmacht. Deze strijd kon ik niet op eigen houtje kon beslechten, dat was zo klaar als een klontje. Maar met een ondersteunend zetje van iets of iemand moet het wél lukken. Probeer het gewoon. Je kunt er niet slechter uitkomen, alleen maar wijzer. Wijzer over slecht verwerkte gebeurtenissen of onderdrukte emoties. Wijzer over sluimerende spanningen en onzuiverheden. Wijzer over krachten die iemand afgunstig, hatelijk, bitter, instabiel, onvervuld of onwetend kan maken. Dat lijkt me een goede deal. Daarom ga ik, geboren en getogen binnenvetter, professionele hulp inschakelen. Niet als laatste redmiddel, maar om het muntje de juiste kant op te laten vallen. Voorkomen is beter dan genezen. Kom op. Onderga het broodnodige wat wél zoden aan de dijk zet. Billen bloot en niet tegenstribbelen.
Op mijn logeeradres kwam het hoge woord eruit. Daarmee viel een enorme last van mijn twintigjarige schouders. Ik had een heel leven voor me en daar wou ik het beste van maken. Oppervlakkig gezien leek er niets ernstigs aan de hand. Die uitbarsting was een duidelijke waarschuwing dat niet alles koek en ei was. Ik nam het ter harte. Voor eens dacht ik aan de hele termijn van een mensenleven. Mentale ballast kan je beter kwijt dan rijk zijn. Anders blijft het als hardnekkig slijm vastplakken. Dat slijm verhindert, vertroebeld en vertraagt. Weg met die rotzooi. De grote schoonmaak kreeg groen licht, en daarmee was de belangrijkste stap gezet. Het ego lag aan diggelen. Een zee aan speelruimte verscheen aan de horizon, evenals het menselijk avontuur. Kom maar op. Wie niet waagt, wie niet wint. Uiteindelijk is het maar een simpele keuze. Een verstandige keuze waar je de vruchten van plukt. Mijn keuze. Een die ik iedereen kan aanbevelen.
Stap in een spannende dollemansrit die de moeite waard is en wees dankbaar, het is allerminst vanzelfsprekend.
> Klik hier voor het totaaloverzicht als dit verhaal naar meer smaakt <