Ik reed het doodlopende terrein op en zette de motor uit. Oorverdovende stilte. De griezelige roep van raven was het enige teken van leven. Vanaf de parkeerplaats was het slachthuis nergens te bekennen. Ik stapte uit en zocht naar de grimmige eindbestemming. In de brandende zon gutste het zweet mijn bilnaad in. Toen een wild blaffende hond aan kwam rennen ging de brandkraan helemaal open. Gelukkig kwam de baas op het lawaai af. Hij liet zich gelijk gelden. Zit. Zit! Braaf. De viervoeter gehoorzaamde het bevel. Wellicht volg ik binnenkort zijn trouwe voorbeeld op. Als buitenlandse gastarbeider stond ik immers net zo laag in de rangorde. Zonder baan waarschijnlijk nog lager. Totaal onacceptabel natuurlijk. Een gezonde jongeman hoort te werken. Thuiswerken, hard werken, eerlijk werken, doorwerken, overwerken, zwart werken. Werken, werken aan werk, hoe dan ook werken. Wie dat niet doet is een luie, nutteloze nietsnut. Dat kan toch zeker niet! Kom op, werken voor je centen! Et voilà. Zodoende stonden twee lieverdjes oog in oog met elkaar. De een met nog meer bloed aan zijn handen dan de ander.
Een ongemeend praatje kon er net vanaf. Daarna hield de gemaakte interesse op. De rondleiding verliep spoedig. Iets te spoedig. Mijn vragen werden veelal ontvangen met gefrons, een geïrriteerde blik of ongeduldige lichaamshouding. Er zat een bespottende toon in zijn antwoorden. Soms kreeg ik ze niet eens. Ik voelde me opgelaten. Iets greep me bij de strot. Ik dacht op bekend terrein te komen. Fout. Schijn bedriegt. Dit is geen halal-hal maar een executiehok. Een plek waar godzijdank minder dieren doorheen worden gejaagd, maar daardoor juist nóg indringender is. Slachten met een paar handjes in plaats van honderden scheelt nogal. Hier kan je niet in de massa opgaan, hier kan je geen positie wisselen of verantwoording afschuiven. Ik zag voor me hoe ik koeien verdoofde en ze vervolgens door de hersenpan schoot. Een schokkende dreun en een doffe knal. Bloedfontein, gore muren, afnemende hartslag, afkoelend lijk. Bijkomen kan niet. De bloedstollende race tegen de klok der ontbinding is begonnen. Fouten en emotioneel geleuter zijn verboden. Oh nee he… Dit nooit meer!
‘’Wat kijk je triest. Dit is het… had je iets anders verwacht?’’
‘’Onlangs werkte ik nog in een ander slachthuis. Ik weet er alles van’’
‘’Dat is geen slachthuis maar lopendebandwerk. Hier oefenen we een vak uit’’
‘’ Ik ben geen beginneling. Ik heb kennis van zaken over het slachten. Verder valt alles te leren toch?’’
* Hij kijkt me met brandende ogen aan
‘’Ja, daarom krijg je een kans. Al is het maar omdat ik niemand anders kan vinden. Je kunt volgende week beginnen’’
We gaven elkaar de hand en ik liep weg. In de auto schudde ik mijn hoofd. Wat een slechte grap. Dat ik omwille een visumverlenging in die vleesfabriek werkte, tot daar aan toe. Gewoon vanuit liefde voor een vrouw en de menselijke imperfectie. Zo’n virus kan je eenmaal oplopen. Maar wat vlak daarna gebeurde ging zelfs mijn pet te boven. De corona-pleuris brak uit. Een Chinese ver-van-mijn-bed show bleek een besmettelijk exportproduct te zijn. Wat maandenlang nieuwsberichten bleven werd opeens het dagelijks leven. Samenscholingsverboden. Reisbeperkingen. Paniekaankopen. Hevige discussies en kwalijke stemmingsmakerij. Stress en massaontslagen. Getouwtrek om wc-papier en markt-gedreven oplichtingspraktijken. Zelfs het amper getroffen West-Australië ontkwam ook niet helemaal aan de gekte. Het voorheen ondenkbare gebeurde. In recordtempo werd allerlei onwerkelijke ongein ‘de nieuwe realiteit’, en niemand wist voor hoelang. Of wat Jan Alleman nog te wachten stond. Geannuleerde vliegreizen, gesloten grenzen, meer bureaucratie en moeilijk gedoe. Tijdens de wereldwijde shit-show sloeg de klok op onzekerheid. Na de aankondiging van regionale reisverboden wist ik genoeg. Ik nam ontslag en trok bij mijn Chinese vriendin in. Liever werkloos maar samen, dan voor onbepaalde tijd gescheiden.
Ik plofte op de bank en staarde naar buiten. Door gebrek aan beter overwoog ik het te doen. In dit dunbevolkte en afgelegen gebied valt weinig te kiezen. Met de komende recessie al helemaal niet. De voedselindustrie blijft toch een zekerheidje. Ik schoot in de lach. Dat ik die moordbaan serieus overwoog was eigenlijk te absurd voor woorden. Vlak nadat ik die industrie had afgezworen stond ik voor een duivels dilemma. Dit kan een spelletje van een oppermachtig wezen zijn, als hij bestaat tenminste. Had ik maar in hem moeten geloven. Of haar. Het. Iets. Geen idee of dit een test was. Duidelijk was dat ik mijn gevoelsmatige keuze al had gemaakt. Weet je wat… Over mijn lijk. Dit gaat echt helemaal nergens meer over. Zoek het maar uit als dit zogenaamd goed burgerschap is. Dan maar een kieskeurige gastarbeider die ‘armer’ is. Een goede mentale gezondheid mag best wat kosten.
Aan de eettafel deelde ik het goede nieuws. Ze was blij voor me. Tevens geloofde ze dat het goed komt. Ik knikte instemmend. Geen zorgen. De machine kan niet eeuwig stil blijven staan. Vroeg of laat halen we de gemiste schade ruimschoots in. Blaas opgelucht uit tijdens deze collectieve adempauze. Thuisblijven is geen schande. Voor nu mag het. Nee, moet het. Het moet om een onzichtbare vijand te verslaan. Pas op: hij ligt constant op de loer. Ga mee in de oorlogsretoriek en doe het broodnodige. Blijf thuis voor de nationale veiligheid. Hunker vooral niet naar de ‘nooit meer terugkerende’ normaliteit van vroeger. Oké, duidelijk. Dan blijf ik toch in Down Under. Vanaf een afstandje de écht doldwaze show bekijken is geen straf. Lekker rondhangen en van deze aparte gelegenheidsvakantie genieten. Een met toewijding aan het wezenlijke. Een vol waardering voor de essentie van passies, hechte relaties en simpelweg zijn. Een met pure bezinning. Als dat de nieuwe norm wordt, dan omarm ik het van harte. Geen enkel probleem hoor.
Ik hoop dat 2020 op positieve wijze een kanteljaar wordt, maar dat moet nog maar blijken.
> Klik hier voor het totaaloverzicht als dit verhaal naar meer smaakt <