Blablabla… Bureaucratie… Blablabla… Werkcreatie… Blablabla… Symptoombestrijding… Blablabla… Wensdenken… Blablabla… Politieke correctheid… Blablabla… Bij vlagen ving ik nog wat op van de afstandelijke vergadering. Langzaamaan klonk iedereen steeds doffer en holler. Ik probeerde oprecht bij de les te zijn, maar dat lukte allang niet meer. Met ingehouden gegaap staarde naar buiten. Opeens transformeerde de buitenwereld in een betoverende dagdroom. Stilletjes werd ik erin gezogen. Deze almachtige rondreis door het multiversum had al mijn aandacht. Elk gevoel van plaats en tijd vervaagde. Landmassa’s, klimaatfases, levensvormen, sterrenstelsels, honderden generaties, de technologische vooruitgang: het bestaan schoot in recordtempo voorbij. De eeuwige verandering en de rijke diversiteit waren kraakhelder. Wat een natuurlijk meesterwerk, wat een genot. Ik kreeg geen genoeg van het grote mysterie van de Kosmos. Meer. Ik wil meer! Lucy, geef me asjeblieft meer universele waarheden.
‘’…. dus Ben, hoe kijk jij tegen dit plan aan?’’
Dodelijke stilte. Eh… Oh… De vraag bracht me terug in de grauwe vergaderkamer. Godver. Mijn nuchtere trip lag aan duigen. En als ik niet oppaste zou mijn professionele schijn volgen. Kom op, actie. Het voorspelbare script grotendeels missen was geen enkele reden tot paniek. Laat dit maar aan de automatische piloot over. Zonder spoortje twijfel haakte ik in op de weinige aanknopingspunten. Spontaan toverde ik jargon, vakkennis en praktijkvoorbeelden uit de hoge hoed. Mijn collega’s hoorden de magie aan en knikten instemmend. Na een paar vervolgvragen moest mijn buurman zijn zegje doen. Ik zat erbij en keek ernaar met een glimlach. Ha. Kon ik hen maar laten zien wat ik zojuist zag. Dan zou dit tranentrekkende geouwehoer een heel stuk boeiender zijn. Wederom hield ik een gaap binnenboord. Ook had ik de neiging om mijn hoofd op tafel te rusten. Ik liet het na. Hou vol. Nog even en dan kon ik de benen strekken. Weliswaar van het ene naar het andere hok, maar beter iets dan niets. De loondag was nog maar net begonnen, en ik was al helemaal kapot.
Vier vergaderingen later brak de lunchpauze aan. Lekker een frisse neus halen, een rondje lopen en een bammetje eten. Jammer genoeg mocht het niet zo zijn. Vanuit hogerop kreeg ik een spoedgevalletje voor mijn kiezen. Het Bétamannetje moest voorzien worden. En wel nu. Aan mij de dankbare taak om – zoals wel vaker – een kromme toezegging recht zien te praten. Plichtmatig waste ik het varkentje, daarna ging ik gelijk door naar het volgende overleg. Met een knorrende maag nam ik plaats. Halverwege de rit sloeg de chronische vergadervermoeidheid keihard toe. Ik zag de monden op en neer gaan, maar hoorde alleen maar een harde piep. Mijn hoofd kon de enorme stroom non-informatie niet meer aan. Wollige, langdradige, ontwijkende en andere nietszeggende taal vertalen lukte niet meer. Geen koffie, zoete hap of pepmiddel kon dit verhelpen. Alle hoop verdween. Wat overbleef was een tergend trage martelgang en een schuldgevoel. Luister en denk nou mee, daar krijg je voor betaald. Lever een idee, product, oplossing, bijdrage. Iets. Doe iets met kostbare tijd. Ik kon alleen nog maar aan wilde fantasieën en herinneringen denken. Een flinke zaadlozing dus. Alleen daarmee lijkt deze slaapverwekkende praatsessie te verdragen. Rukkend geld verdienen moet kunnen. Ik zal vast niet de eerste zijn, dacht ik nog. Vanuit goede wil bleef ik toch zitten. Wees braaf en onderga de verveling. Verdoof geen mentale pijn en loop er niet van weg.
Na alle loze woorden had ik een half uurtje voor mezelf. Eindelijk tijd voor een belangrijk project. Helaas liep ik tegen een bureaucratische muur aan. Enigszins gefrustreerd belde ik een collega. Gezucht aan de andere kant van de hulplijn. Blijkbaar was ik de vijfde persoon (in vier jaar tijd) die hier een ei over ging leggen. Hij wees mij er fijntjes op dat mijn voorgangers tegen hetzelfde probleem aanliepen. Ik hing op. Na deze bemoedigende woorden liep Ik naar een andere afdeling. Ah, een nieuw gezicht. Hopelijk heeft hij wat goede raad. Hij vroeg of ik een vast of tijdelijk contract had. ‘’Alles is tijdelijk’’, antwoorde ik. Hij liep weg zonder iets te zeggen. Terwijl ik hem nastaarde keken zijn collega’s mij zwijgend aan. Oké… Het zal wel. Uit gebrek aan beter liep ik terug naar mijn bureau. Een notoire klant belde me op. Hij bleef aandringen op zijn gewenste uitkomst. Al knikkebollend hoorde ik de chronisch ontevreden controlefreak aan. De ik-ik-ik bv maakte me uit voor onfrisse dingen. Dat weerhield mij er niet van om hem beschaafd te woord te staan. Daarna klokte ik uit en trok de deur achter me dicht.
Ik sprong op de vouwfiets en schoot uit de startblokken. Mijn kop zat helemaal bomvol met doelloze randzaken. Het was gekaapt en uitgeknepen door irrelevante nonsens waar je niets wijzer van wordt. Hoe hard ik ook trapte, de leeg getrokken accu laadde niet meer op. Thuis plofte ik uitgeteld neer op bed. Als gedirigeerd vee had ik de afgebakende vlakte kaalgevreten. Ik mocht even uitbuiken en daarna door naar de volgende boerderij. Wederom keek ik naar buiten. Het groene gras aan de overkant liet me koud. Waar ik naar smachtte was de pure wildernis. Ik had geen zin meer om als waterdrager een last voort te slepen. Een mak bestaan biedt geen inspiratie, groei, creativiteit of voldoening. Het levert echt niets wezenlijks. Het einde van de bekende weg naderde, en in mijn hoofd nam ik al afscheid van dit alles. Denkbeeldig zwaaide ik de tamme kantoordieren uit met een afgevallen masker der normaliteit. Spreken is zilver, zwijgen is goud. Doe gewoon wat gedaan moet worden. Draai de kraan open en kiep de overvolle emmers leeg. Wakker het vuur aan en kap met de hersenloze herkauwing van wat al verteerd is.
Veel praten maar weinig zeggen is een volkssport die ik graag oversla, wel zo gezond.
> Klik hier voor het totaaloverzicht als dit verhaal naar meer smaakt <