Tergend traag fietste ik langs de Rotte. Zolang het duurde nam ik het ervan. De verloren zoon was weer thuis. Wat fijn om terug te zijn. Terug met vertrouwde fietspaden, windmolens, polderlandschappen en de Rotterdamse skyline. Ik genoot van de knusse binnensteden, lekkernijen, culturele uitstapjes, architectuur en historie. Smartshops moeten kunnen en lang leve de nuchtere gezelligheid. In veel aspecten is Nederland een prima uitvalbasis. Dit is mijn nest om vanuit te vliegen. Mijn rots in de branding, mijn thuishaven om aan te meren. Het maakt niet uit hoeveel rondzwervingen er zijn, of hoelang ze duren, of waar ze naar leiden. Alle herinneringen van grote en kleine gebeurtenissen gaan mee. De plek waar je bent geboren en getogen ook. Dat maakt het script van de dagelijkse sleur des te geruststellender. Zeker als bij terugkeer niets verandert lijkt. Schijn bedriegt. Onderaan de streep biedt ook bekend terrein geen garanties. Verandering is de enige constante, bleek maar weer. Waar ik voorheen naar keek zag er anders uit. Iets voelde wezenlijk anders. Iets waar ik de vinger niet op kon leggen.
Ik knalde mijn fiets tegen een lantaarnpaal en ging een blokkie doen. De benen strekken en mensen kijken omdat het kan. Luidruchtige verkopers van de markt aanhoren. Naar de dronkenlappen in de Oude haven. Kijken naar fotograferende toeristen voor de Markthal en bezeten consumenten in de Koopgoot. Aandachtig liep ik door de drukte van de Witte de With, Meent en Lijnbaan. Ogenschijnlijk hadden de meesten het helemaal voor elkaar. Alles op de rit in een overzichtelijk leven. Schaapjes op het droge, een uitgedachte carrière en een koopwoning vol strakke meubels. Geliefd door – als het meezit – hechte vrienden, een liefdevolle partner én nageslacht. Gebruind door vaste vakantieprikken, gadgets op zak, hip gekleed en helemaal bij met de nieuwste trends of social media feeds. Wie weet verdienen ze zelfs de kost met iets waar hun hart ligt. Ja, ik gun ze de duidelijkheid van een uitgestippeld levenspad. Ik gun ze de vastigheden van het huisje-boompje-beestje bestaan. Velen functioneren optimaal op het fundament van comfort, stabiliteit en zogenaamde zekerheden. Maar die automatische piloot laat mijn vleugels verlammen. De zee van routine en voorspelbaarheden is mij te kalm. Diep van binnen wist ik het. Wat ik ermee kon bleef een groot vraagteken. Dus ik liep alsmaar rondjes, hopend op een briljante ingeving of zoiets.
In een roes struinde ik door de straten. Een op hol geslagen gedachtenmolen slokte me helemaal op. De gebakken lucht van een bakker liet die bel barsten. Na wat gesnuffel ging ik op een bankje zitten om mijn trek te stillen. Terwijl ik verse eierkoeken naar binnen propte keek ik naar De Grote Show. Het was een vlekkeloos optreden met een hoop geroeptoeter. Iedereen was druk. Druk met volgepompte agenda’s en de waan van de dag. Druk met ‘moeten presteren’ of het beklimmen van een onzichtbare ladder. Alsmaar hollend van de ene naar de andere (zelf)opgelegde verplichting. Ik zat erbij en keek ernaar. Dus. Dit – is – hét. Dit is blijkbaar de gehaaste normaliteit van vandaag, de vluchtige tijdsgeest van deze plaats en tijd. Verwonderd bestudeerde ik het bijzondere tafereel. Bestudeer ze, altijd en overal. Al het gereis liet zijn sporen na. Ik zag in dat cultuur werkelijk élk soort (ir)rationeel gedrag of overtuiging kan normaliseren. Of belangrijker nog: dat het leven – ondanks al zijn moeilijkheden en tegenstrijdigheden – best simpel is in zijn essentie. Maar waarom zou je als het ook moeilijk kan. Open het culturele bommenluik voor willekeurige bombardementen. Wakker de alsmaar smeulende brandhaarden aan. Motieven zijn overschat. Doe het gewoon, ook daders mogen er zijn.
Tijdens het uitbuiken gleed ik even onder de moderne drukpers vandaan. Een sluimerende aversie borrelde op. Ik verafschuwde een wereld die – in mijn beleving – alsmaar onpersoonlijker, oppervlakkiger, harder, commerciëler, veeleisender en oneerlijker wordt. Een wereld waarin geduld schaarser wordt, de aandachtspanne korter, de tolerantie minder, de ego’s groter, de toon luider, de korte termijn bepalender, het (collectieve) geheugen selectiever, de koers onduidelijker. Een wereld waarin ellebogenwerk, hebberigheid, leugens, schijn of grote bekken meer lonen dan introspectie, kwetsbaarheid, compassie of eerlijkheid. Een wereld met doorgeslagen consumptie, materialisme, verzamelwoede, controlezucht, verdeeldheid, individualisme, angsten, ongelijkheden en hokjes-denken. Een wereld vol voorkombare ellende, zinloze afleidingen, chronische ontevredenheid en (on)bewuste onwetendheid. Een wereld die vastloopt door starre systemen, astronomische schulden, conflicterende belangen, scheve machtsverhoudingen en beperkende wereldbeelden. Een wereld vol corruptie, manipulatie, normen en tradities die ik simpelweg niet begrijp. Een omgekeerde wereld die mij steeds vreemder aanvoelt, een gekke wereld waar geen ontsnappen aan is. Ook dat was de kraakheldere les van het gezwerf. Het is wat het is. Wat ik nastreef is niet te koop noch te vinden in opleidingen, beroepen, ideologieën, instituten, cursussen, relaties, bankrekeningen, bezittingen, vaardigheden, groepen, doctrines of statussymbolen. Iets authentieks, autonooms, puurs, passioneels, onconventioneels, rauws, dieps, waardigs, wat-dan-ook trekt mij aan. Die ondefinieerbare laag doet veel meer met mij dan wie of wat dan ook.
Het begon te regenen. Ik deed mijn capuchon op en liep weg. Een ongemakkelijke waarheid greep me bij de keel. Tegen beter weten in probeerde ik ‘normaal’ te leven. In plaats van de volle overtuiging overheerste een denkbeeldige noodzaak. Stiekem verlangde ik naar diverse ervaringen, naar de verrassingen van het onbekende in plaats van wat ‘hoort’ of ‘verstandig’ is. Wat ik wou was meer pit en venijn, meer onbevangenheid en onvoorspelbaarheid. Ik wou meer flexibiliteit en simpliciteit, meer maatwerk en abnormale fratsen. Echt, het overwoekerde pad is onweerstaanbaar. Het is een afgelegen pad van vervreemding en onbegrip. Een pad waar de regels, tactieken, labels, prijzen, trukendoos en groepsdruk van het populaire spel weinig zin hebben. Monopoly geld, scoreboorden en alle gemaakte wetten gaan terug in de doos. Zo. Deksel erop en weg met die bore-out. Heel fijn dat de geest uit de fles is. Prachtig om buiten de lijntjes te kleuren. Helemaal weg van haperende bandjes of lopende banden. Nergens écht bij horen is best lekker. Vrijheid blijheid. Maargoed. En nu? Hoe moet het nu verder met deze afwijkende gedachtegang en dito gatenkaas-CV? Tja. Ik gaf mijn gabber een belletje en reed naar hem toe. Even stoom uitblazen en de gekte weglachen. Die enorme brei in mijn hoofd proberen te delen en een potje janken. Oprechte tranen van verwarring, frustratie en opluchting loslaten. Daarna terug naar bed. Slaap lekker en droom zacht over het ‘echte’ leven.
Ze zeggen dat op elk potje een deksel past, maar een geest die uit de fles is wil niet meer terug.
> Klik hier voor het totaaloverzicht als dit verhaal naar meer smaakt <