41. Cocktail van natte hormonen

‘’Laten we uitgaan vanavond!’’ Eh… Oké. Waarom ook niet. Een uitnodiging van twee leuke mokkels afslaan, nee, dat kan écht niet. Dus ik gooide mijn kapot geknepen blikken bier weg en ging naar de badkamer. Snel even douchen voordat de maatschappelijk geaccepteerde gekte losbarst. Doe je medemens een lol en wees fris. Fris van lijf en geest zolang het duurt. Enigszins beschaafd gedrag is voldoende, de menselijke walmen komen vanzelf wel. Ik spoot wat deo op en trok mijn minst versleten T-shirt aan. Daarna spoelde ik met mondwater de bierlucht uit mijn bek. Zo. Deze nette burger heeft er zin in, kom maar op met een portie mafkezengedoe. Het enige wat ontbrak was vrouwelijk schoon. Met engelengeduld wachtte ik op de dames. Het duurde en het duurde. Geduld loont, godzijdank. Een uur later waren ze er helemaal klaar voor. Laten we losgaan dan. Laten we stappen in dé plek waar hét gebeurt: hartje Nelson (Nieuw-Zeeland)

Zonder verwachtingen liep ik naar het hol van de leeuw – verras me maar. Op straat zat de sfeer er goed in. Groepjes bezopen Kiwi’s liepen zwalkend heen en weer. Drinken is een populaire hobby in Down Under. Misschien iets té populair. Nuchter zijn ze soms al moeilijk te verstaan, dus laat staan na een paar drankjes. Er zat niets anders op dan vriendelijk te lachen en te knikken. Mijn hemel. Dit belooft wat in een volgepropte tent. Die twee worden straks besprongen, dacht ik nog. Zeker als de opgepompte rugbyspelers hun typische tongval erop loslaten. Met zulke exotische types blijft het oppassen geblazen. Oh. Te laat. Zij – ik volgde slaafs – sloten aan in de rij voor een bar. Een rij waarin acht op de tien een baard(je) had. Nou, sluit de rijen maar. Ik wist hoe laat het was. Dit wordt overduidelijk een héél broeierig worstenfeestje. Oh – mijn – God. Jezus… Sta me alstublieft bij in dit doldwaze slachthuis!

Het schietgebedje mocht niet baten. Binnen een paar minuten wurmde een mannetje zich tussen ons. Zijn ogen waren strak op mijn landgenote gericht. Die meid werd bedolven onder een stortvloed aan vlotte praatjes. Zij wisselde een korte maar veelzeggende blik met mij uit. Ha, veel succes. Ze is nu al overdondert, en de avond duurt nog lang. Als redder in nood wierp ik mezelf in de vuurlinie. ‘Ben je wel eens in Europa geweest?’ ‘Oh, daar en daar ben ik ook geweest, tof he?’. ‘Wat vind je van zus en zo en dit en dat?’ Gefronste wenkbrauwen, kortaf reageren en een afwendende lichaamshouding. Zijn afkeur is begrijpelijk. Opeens voelde ik me schuldig. Wees eerlijk: niemand zit op slap geouwehoer of jaloerse cockblockers te wachten. Vraag niet om te vragen en wees vooral geen irritante bemoeial. Laat ze, ze redden zich wel. Net zoals iedereen moeten ze ermee dealen. Ze moeten dealen met de sluimerende wanhoop die de ogen dooft maakt en de fratsen wanhopiger. Dealen met de eindeloze leegte van niet-neuken en niet-liefhebben. Dealen met (andermans) schaamte of de slepende lijdensweg van langdurige droogte. Je gunt het niemand. Zodra je het opmerkt wil je diegene een schouderklopje geven. Je arm om ze slaan. Ze moed inspreken en trakteren op een biertje.

Rond middernacht was de menigte straallazarus. De eerste kerel was allang afgehaakt, maar daarmee was de kous niet af. Verre van zelfs. Inmiddels was het een kwestie van lootjes trekken. Er staan vijf anderen voor u in de lijn – wacht netjes op uw beurt. Deze zee van hormonen zorgt voor iedereen. Niet dus. Zucht. Ik ken mijn plaats en haakte af. Een kale dwerg met aftandse sloeberkleding staat laag in de pikorde. Het enige wat erop zat was mijn meerdere erkennen en stilletjes de aftocht blazen. Met de staart tussen de benen trok ik me terug. Vanuit mijn Safe Space bekeek ik de actie van het slagveld. Ik was getuige van alle schuimbekken, hongerige blikken en (on)succesvolle uitnodigingen om te paren. A la David Attenborough omschreef ik het getrappel, gestalk, gegrom en getouwtrek van wild steigerende hengsten. Kosteloos vermaak voor een knaak. Jezelf een kaartje besparen voor de dierentuin scheelt een slok op de (prijzige) borrel. Lekker bezig. Voor aapies kijken hoef je écht niet naar de Apenheul. In een willekeurige kroeg kan het ook, het is allemaal een pot nat.

De muziek stopte en de felle tl-lampen gingen aan. Zo. Het zat er weer op. Ik knoopte mijn stompzinnige gesprek met een dronkenlap af. Ditmaal volgden de meiden mijn voorbeeld. Samen uit, samen thuis. Met zijn drieën liepen we vredig terug. Ze namen alle boerse gedragingen, lompe opmerkingen en grappige stommiteiten van de avond door. Lachend hoorde ik het aan. Herkenbaar hoor. En kijk nou toch. Zo vrij, spontaan en onbezorgd. Hoewel… dat laatste valt te betwijfelen. Roedels mannen keerden zwaar teleurgesteld huiswaarts. Geen twijfel over mogelijk. Die kerels zullen op bed ploffen met opgekropte geilheid en een stijve die bijna zeer doet. Jeetje. Wat een gekmakerij. Verdient elkaar opgeilen de schoonheidsprijs of een nobelprijs? Zeer onwaarschijnlijk. Weet je, onderaan de streep zijn we slechts grote apen op een rondtollende rots. Het draait alsmaar door en door. Dwars door het zwarte iets, dat grote niets. Net zolang totdat de muziek stopt en het feestje voorbij is. Dans. Zing en maak er wat van, met of zonder droompartner. Doe eens normaal, doe eens gek. Gewoon doen joh. Wie niet waagt, wie niet wint.

Pratende primaten met eerste behoeftes en een hoogontwikkelde schijn, welkom in het reservaat ‘de Aarde’

> Klik hier voor het totaaloverzicht als dit verhaal naar meer smaakt <

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s

%d bloggers like this: