Achter de gesloten gordijnen liep ik alsmaar rondjes. Uit man en macht probeerde ik mijn gierende zenuwen de baas te zijn. Helaas. Ondanks een vlekkeloze voorbereiding bleef ik ijsberen, zo strontnerveus was ik. Wekenlang hadden we geoefend voor hét moment. Geen scenario bleef bespaard, geen improvisatie onbesproken. Werkelijk van alles kwam uit de kast voor een spetterend eindoptreden. Wat een gedoe. Ik kon er met mijn kop niet bij. Echt, deze opgeblazen poppenkast voor de bühne kon me gestolen worden. Ik had er totaal geen zin in. Maargoed, het zal wel. Wees geen dwarsligger of onruststoker. Zorg vooral niet voor moeilijke blikken of vragen. Doe het nou maar. Doe het om het te doen. Voor je het weet is het allemaal voorbij, en gaat het leven door. Alsmaar door en door. Steeds sneller en sneller, totdat je vanzelf terugdenkt aan die zogenaamd goede oude tijden.
Opeens klonk een bekende stem. Vol aanstekelijk enthousiasme kondigde de gastheer het spektakelstuk aan. Daarna werd onder opzwepende muziek de gordijnen geopend. Eindelijk, het lange wachten is voorbij. Vol bravoure stormde de kopgroep het podium op. Kijk ze eens genieten. Zó in hun element. Ze lieten het zo jaloersmakend simpel lijken. Met verwondering keek ik ernaar. Ik vroeg me af of anderen nou zo zelfverzekerd overkomen, of dat ik teveel aan mezelf twijfel. Ondertussen ging de ene na de andere klasgenoot ervoor. Het groepje achterblijvers werd steeds duidelijker. Daar stonden ze dan, aan de grond genageld. De laatbloeiers, buitenbeentjes, eigenzinnige figuren of introvertjes die schijnwerpers mijden als de pest. Het zijn zij die niet snel het achterste van hun tong laten zien. Zij die liever door de grond zakken dan plichtmatig onderdeel zijn van een doldwaze tentoonstelling
Toen brak mijn beurt aan. Met een kloppend hart in mijn keel slenterde ik het podium op. Deels omdat het maatpak voor geen meter zat. En een strop die alle zuurstof uit mijn luchtpijp kneep. De schoenen waren te glimmend, het pak klinisch schoon, de maat onmenselijk strak. Wat ongemakkelijk en onnatuurlijk. In een roes deed ik wat van mij werd verwacht. Ik probeerde de toeschouwers te imponeren door mijn overvolle creditcardhouder uit te rollen. Om het af te maken gooide ik een paar slim klinkende zinnen eruit. Zo. Het circusaapje heeft zijn ding gedaan. Meer dan een poenerige snob was ik niet. Uitgerekend iemand wat ik niet was, ben of wil zijn. Mooie boel. Die grotemensenspelletjes zijn allemaal leuk en aardig hoor. Maar gevoelsmatig sneed het geen hout. Ingewikkelde regels, verwarrende uitzonderingen, onnodige wetten en onduidelijke troefkaarten. Zoveel tactieken en doelen. Alle kanskaarten en plastic dingetjes waar je wat mee moet. Nee, ik snapte er helemaal geen ene reet van. En eerlijk gezegd kon me dat ook niets schelen. Ga weg en laat me met rust.
Tijdens het slotstuk zongen we de longen uit ons lijf. Kom op, een voor allen en allen voor een. Hier was alle noeste arbeid voor, nu komt het erop aan. Als een geoliede machine floepte we moeiteloos het eindproduct eruit. Onze nagespeelde arbeidsrollen werden bijzaak. De hiërarchie verdween. Verschillen in bezit of statuur deden er niet meer toe. Voor even was iedereen gelijkwaardig. Iedereen deed en telde mee. Zelfs het normaal gesproken verdeelde publiek deed eensgezind mee. Hoopvolle en liefdevolle blikken staarden ons aan. Goedkeurende blikken, trotse blikken. Blikken van degenen die voor ons belangrijk waren of waar we tegenop keken. Dát – en nog veel meer – stond op het spel. Wij waren immers de jeugd van tegenwoordig die later – hopelijk – alles beter zal doen. De nieuwe generatie die kritisch en geïnteresseerd blijft, de ambitieuzen die geen uitdaging uit de weg gaan. Zij die een uitgedachte toekomstvisie de nieuwe werkelijkheid maken. Dit is immers de 21e eeuw. Diversiteit is het toverwoord. Geslaagd overkomen zorgt voor (digitale) bonuspunten en falen is verboden.
En toen waren we er klaar mee. Na een daverend applaus riep de meester ons naar voren. Een voor een trakteerde hij ons op bemoedigende woorden en papieren. De musical, groep acht en de onbezorgde onschuld waren over en voorbij. Niets zou meer hetzelfde zijn. Toen leek niemand al afgegleden in een verdomhoekje of de eenzame anonimiteit. Niemand zat in overduidelijk zwaar weer of in een hoek waar de klappen vallen. Alles zag er nog veelbelovend uit. Iedereen gaat goede keuzes maken en voorspoed kennen. Allen zullen lang en gelukkig leven. Leven vol passie. Authenticiteit. Oprechtheid. En…
Droom verder. De ontwaking van kinderlijke sprookjes is net zo hard als de waarheid: niet iedereen gaat ‘het’ maken. Sommigen zullen verslaafd raken, zelfmoord plegen of verstoten worden. Anderen belanden in de criminaliteit, schulden, in ellendige relaties of op straat. En dan heb je nog diegenen die al-tijd gezeik en problemen hebben of veroorzaken. Diegenen die alleen maar nemen en nooit geven, diegenen die geen voldoening kennen. In alle jeugdigheid ontging mij dat nog. Blij toe. Nog even van die kinderlijke onschuld genieten zolang het duurt. Want op een dag stopt de stoelendans, en dan is het pompen of verzuipen tot aan de dood. In dit spel zullen sommigen ‘slagen’ en anderen buiten de boot vallen. Sommigen zullen levenslang watertrappelen terwijl anderen lekker uitslapen in een rijkelijk gespreid bedje. Ieder voor zich, alleen verbonden, zinnige zinloosheid, #YOLO, of zoiets. Weet ik veel. Vul de realiteit op jouw manier in. Maar vergeet niet:
Heb vooral geen haast met de grotemensenafstomping, je komt er vanzelf mee in aanraking
> Klik hier voor het totaaloverzicht als dit verhaal naar meer smaakt <