46. Lekker knallen voor een prikkie

‘’Thirty Dorrar or go home!’’ Met een strak gezicht schreeuwde de douanier ons toe. Ik kreeg meteen de slappe lach van zijn gastvrijheid. Iets zeggen zoals het is, is immers smullen geblazen. Tot mijn verbazing leek ik de enige die openlijk moest lachen om deze legendarische kreet. Iedereen om me heen negeerde de brutale grootbek, en ik vroeg me af waarom. Is iedereen verrot van de jetlag? Te druk met social media? Misschien had het toeristische klootjesvolk gewoon geen gevoel voor humor? Niets doen met wijze woorden is hoe dan ook een gemiste kans. Zulke missers komt men duur te staan. Altijd en overal. Ja, zelfs in het goedkope Zuidoost-Azië.

Na het aftikken van wat dierbare centjes kwam ik in Siem Reap aan. Even douchen, m’n rotzooi in de kamer achterlaten en op pad. Zodra ik naar buiten liep werd ik gelijk belaagd door vier mannetjes. Team Cambodja maakte wilde gebaren en scherpe aanbiedingen vanuit hun tuk-tuks. ‘Speciale prijs voor jou mijn vriend!’ ‘Waar wil je heen meneer?’ ‘Ik kan alles voor je regelen!’ Dat soort gejatte knip-plak teksten lieten me ijskoud. Gelukkig stond de laatste man wél zijn mannetje:

‘Peng peng!’

Hmm… Geen boom-boom of psss-psss. Dit klonk niet als een bordeel of drugs, maar wat dan wel? Terwijl ik hem vragend aankeek gebaarde hij een pistool na. Lachend haalde hij de trekker over en toverde een enorme kogel uit zijn broekzak. ‘’De schietbaan meneer. Grote wapens, goedkoop. Wil je gaan?’’ Vooruit. Omdat je het zo aardig vraagt. En omdat de economie en werkgelegenheid almachtig zijn. Dus ik nam braaf plaats voor het goede doel. Na een dollemansrit kwamen we aan op een ijzig stille en verlaten vlakte. Ik liet het aftandse bouwwerk op me inwerken. Wat een schimmig niemandsland. Stilletjes hield ik rekening met de terugkeer van de Rode Khmer, maar zover kwam het gelukkig niet. Het rolluik ging open en ik werd vriendelijk begroet door de ondernemer. Toen ik de muur zag verslikte ik me bijna. Goeie genade. Er hing genoeg militair spul om een huurleger op te zetten. Mitrailleurs, hagelgeweren, machinepistolen, raketwerpers: werkelijk niets ontbrak. De keuze was simpel. Ik wou een wereldberoemd geweer gebruiken waarmee ik virtueel duizenden had omgelegd. Daarnaast ging het me om de symboliek van een AK-47. Nu kon ik iets tastbaars vasthouden wat bomvol leed en onbekende verhalen zit.  

‘’Oké mijn vriend. Het is geladen. Hou hem stevig vast. Mikken en peng peng. Een makkie. Enige vragen?’’. Welnee joh. Dat is voor later, antwoordde ik droogjes. Daarna poseerde ik als een schietgrage Yankee voor een foto. Na het schieten van een kiekje kwam het echte knalwerk. De verleiding om lukraak vanuit de heupen te schieten was sterk. Lekker alles hersenloos erdoorheen jagen omdat het kan. Óf ik probeer netjes de roos te raken. Uit allergie voor overdreven Hollywood-onzin koos ik toch voor het laatste. Tijdens mijn dienst brak het zweet me uit. Volgens mij was dit ding in geen tijden schoongemaakt of onderhouden. De explosieve gevaren van een uitgeleefde Kalashnikov hield me echter niet tegen. Als een bezeten Jihadist ging ik alsmaar door. Net zolang totdat het heilige doel – een compleet doorzeefde paspop – was bereikt.

‘’Geen kogels, geen probleem. Machinegeweer mijn vriend. Thirty Dorrar!’’

Och, waarom ook niet? We zijn er nu toch. Met een ondeugende glimlach leunde ik over de moordmachine. Ha, de Rambo tijd is alsnog aangebroken. Ik haalde de trekker over en weigerde los te laten. Voor een paar luttele seconden kreeg ik er flink van langs. Zo. Vrijwel alles gemist, maar ach. Met brandende handen, piepende oren en een verwoeste schouder gaf ik dat ellendige speelgoed terug. Of ik nog iets wil opblazen met een raketwerper? Iets? Een koe?! Nee, zeg ik met een gezicht vol walging. Breng me asjeblieft terug naar de stad.

Aan vermaak en vertier geen gebrek in het toeristenbolwerk. Het was allemaal té naar mijn smaak. Voor een prikkie cultuur snuiven, jaloersmakende selfies maken, van God losgaan en een leuke tijd hebben. Moet kunnen zou je zeggen. Toch liep ik met stijgende tegenzin door het uitgaansleven. Ongemakkelijk liep ik langs alle bedelkinderen en tienerhoertjes. Slechte muziek, schrijnende armoede en een bezopen Easyjetset maakten de dienst uit. Dat werd fijntjes bevestigd door een stel dronken landgenoten. Met plaatsvervangende schaamte ving ik hun gebral op:

‘’Joost. Hey Joost! Kankerhomo! Wil je nog een biertje?!’’

Dat er Wilde Westerlingen in het Wilde Westen zijn, tot daar aan toe. Maar deze safari is leuk geweest, wegwezen hier. Tijdens de aftocht begreep ik die bijtende grap van de douanier een stuk beter. Buitenlandse sensatiezoekers, lomperiken en ramptoeristen vegen hun reet af met dit soort kleingeld. Voor dat koopje moet niets en kan alles. Dan kunnen ze zich als onschendbare vorsten gedragen. Vluchtig hun namen in een historisch werelderfgoed krassen. Grenzeloze stommiteiten begaan omwille een betekenisloze kick. Dankzij Joost z’n maten kwam ik tot het trieste besef dat ik geen haar beter ben. Ook ik doe vrolijk mee aan geknal, misdragingen, openbaar dronkenschap, wildpoeperij en ander onbeschaafd gedrag. Dus. Hypocriet. Met die glasheldere conclusie zal ik Angkor Wat bewonderen voor – jawel – dertig dollar. Daarna ga ik als rasechte Millennial door naar de volgende fantastische en authentieke ervaring. Lekker voor een dubbeltje op de eerste rij zitten. Net zoals Joost de holbewoner dat hoogstwaarschijnlijk ook doet.

De beste dingen in het leven zijn onbetaalbaar, gelukkig is er nog zat vermaak voor een prikkie

> Klik hier voor het totaaloverzicht als dit verhaal naar meer smaakt <

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s

%d bloggers like this: