50. Nutteloos soldaat van Oranje

”Indien gereed, vuren vrij! En mik op de konijnen als ze opspringen” Krijg de pleuris. Jammer dan dat ze perfect oefenmateriaal zijn. Ik ga niet lukraak onschuldige dieren neerschieten. Zie eerst maar eens dat stilstaande doel verderop te raken. Voor Rambo en andere gespierde Hollywood-mannetjes een koud kunstje natuurlijk. Niet voor mij. Ik was slechts een zachtgekookt ei. Een slapjanus die discipline en een schop onder zijn hol nodig had. En een écht wapen in plaats van computerspelletjes. Zodoende lag ik met opperste concentratie op deze militaire schietbaan. Met ingehouden adem haalde ik met beleid de trekker over. Zowel de terugslag als de inslag ging door merg en been. Terwijl ik de buskruitwalm opsnoof beeldde ik een mens in. Iemand zoals jij en ik, iemand van vlees en bloed. Ik zag iemands hersenpan als een watermeloen uit elkaar spatten. Bloederige spuitfonteinen, doorzeefde darmenzakken en koeienogen vol doodsangst. Ik hoorde het gegil om moeders en de levenslange lijdensweg voor wie zulk dwaas wapengekletter overleefd. De gitzwarte haat die als een hardnekkige olievlek overal blijft plakken. Ik dacht aan de steenrijke wapenfabrikanten en oorlogshitsers. Aan de geschiedenis vol ‘verliezers’, ‘schurken’ en ‘helden’. En aan het getraumatiseerde klootjesvolk dat met de gebakken peren zit.

Ondanks dit soort hersenspinsels raakte ik mijn doel meermalen in de kritieke zone. Lekker bezig.

Helaas verliep de volgende training minder soepel. We stonden in een bunker voor een nagebootste gasaanval. Onder het nom van ‘wie niet horen wil, moet maar voelen’ gooide de korporaal een traangasgranaat naar binnen. Aan ons de dankbare taak om razendsnel onze gasmaskers op te zetten. Dat vergt wat handigheid en bekwaamheid. En door het gebrek aan beide haalde ik een flinke ademteug. Al spugend en hoestend strompelde ik de bunker uit, recht in de armen van de sergeant.

”Zwerver! Prutser! Dat krijg je ervan als je niet naar de instructies luistert! Waarom doe je niet wat ik zeg?”

”Ik…kuch kuch…probeerde…”

”Je moet niet proberen, je moet doen! Op dit soort gepruts kan niemand rekenen! Straks doe jij dit opnieuw. En ditmaal zoals het hoort! Begrepen?”

”Oké…”, sputterde ik. Ik wou op een jolige manier jawohl zeggen, maar kanonnenvoer dient geen staatsondermijnende grapjes te maken. Echt. Waag het niet.

Na de geslaagde herkansing was een hindernisbaan de volgende horde. Met opgestroopte mouwen ging ik ervoor. Doe het voor koning, volk en vaderland! Geef alles en laat zien wat je waard bent! Ja, toon wilskracht, inzet en overtuiging! Dát is wat ik miste! Dáár gaat het om! Zó moet het! Geen zwak uitstelgedrag meer! Geen gebrek aan saamhorigheid en gemeenschapszin meer! Als een hijgende hond bleef ik alsmaar gaan. Ik zat mezelf helemaal op te peppen. Zo erg dat ik pardoes tegen een muur aan rende. Nee, bakstenen geven niet mee. Mentale spelletjes en hiërarchie ook niet. Maar wat me echt zwaar viel was altijd en overal in grote groepen zijn. Zo zwaar dat, nadat de sergeant ons peloton had toegesproken en iedereen wegliep, ik hem aansprak.

”Ik voel me niet lekker. Kan ik de volgende oefening overslaan en rust nemen in de kazerne?”

”Waar heb je last van dan?”

”Nou…” Ik voelde een brok in mijn keel opkomen en mijn ogen nat worden.

”Ik wil gewoon even op mezelf zijn. Alsjeblieft”, stamelde ik met een licht overslaande stem.

Even keek hij mij strak aan zonder een kik te geven.

”En dan iedereen in de steek laten? Tuurlijk joh! Wat is dit nou?!”

Ik zette me schrap voor een persoonlijke aanval.

”Goed, ik ga je matsen. Drink wat water en maak je hoofd leeg. Over tien minuten verwacht ik je terug. Je hebt een probleem als je niet komt opdagen. Begrepen?”, zegt hij terwijl hij al wegloopt.

Met trillende handen nam ik een slok uit mijn drinkfles. Ik zuchtte hardop en schopte in de lucht. Verwende aso. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden, bleek maar weer uit dit beschamende moment van de waarheid. Dit is precies waarom ik me vrijwillig aangemelde voor deze zelfopgelegde dienstplicht. Nu opgeven zou helemaal zwak zijn. Ga de strijd aan. Herpak jezelf en marcheer met je peloton naar de volgende missie.

Onder de volle maan patrouilleerden we door de heide, op zoek naar gemene smeerlappen. Ik en mijn medestrijders moesten die klootzakken opsporen. Sluipen, engelengeduld, fluisteren, naarstig zoeken naar sporen. Tot in de late uurtjes zetten we alles op alles voor onze nobele missie. We vonden niks en zodra het ochtendgloren aanbrak wisten we dat we hadden gefaald. En dat we allemaal op ons flikker zouden krijgen. Tijdens de oorwassing zat ik te knikkebollen. Op een gegeven moment wist ik wel dat het beter moet. Beter in deze verkorte opleiding en daarbuiten. De broodnodige schop onder mijn hol was een prima zet, maar vooral het schieten was een openbaring. Als reservist in spé was ik allang blij dat ik een uitzichtloze guerrillaoorlog in Verweggistan kon weigeren. En wat keuze had in mate van betrokkenheid. Daarom had ik me bij die tweederangs speelgoedsoldaten aangesloten. Teambuilding, bivakkeren, militaire oefening, veel sporten en bijstand leveren bij natuurrampen. Allemaal prima in combinatie met een alledaags burgerleven. Maar de mogelijkheid om toch in de geopolitieke wasmachine te belanden stond me mateloos tegen. Harder worden kan ook op andere manieren. Goede soldaten volgen blindelings bevelen op – ongeacht wat. Ze ‘neutraliseren’ klakkeloos alle ‘vijanden’ van de staat. Goede soldaten zijn loyaal aan de autoriteiten – ‘goed’ of ‘slecht’ zijn bijzaak. Oké, het is duidelijk. Het zij zo. Hier is mijn doorgeladen wapen voor wie zich geroepen voelt voor deze moordbaan. Huh? Tuurlijk joh! Wat is dit nou?! Nou…

Deze laffe landverrader volgt liever zijn innerlijk kompas dan gewetenloze en kritiekloze volgelingen

> Klik hier voor het totaaloverzicht als dit verhaal naar meer smaakt <

%d bloggers like this: