48. The beauty of not knowing

“Jack! Bob! Where are you?!” There was no response to my screaming. Hmm… let’s try my luck on top of the hill. An endless flatland appeared as I walked up. God almighty. So this is it, being all alone in this godforsaken world. I stared at the Outback in total awe. The void was so bizarre that it gave me a pounding headache. I stood frozen in time with shortness of breath and goosebumps that electrified me. Gravity pinned me down on my burned knees as I tried to extinguish my dry throat. Mother Earth has no mercy. There’s no demolition- and construction-frenzy in this barren piece of Earth. No overpopulation, Uber or Uber eats. Just scorched bushes and deafening silence. Lost outsiders should watch their step here. They would fry like a broiler chicken once the tricks of modernity fail. I wanted to seek our safe haven for a brief moment. But my rising sunstroke kept my feet firmly on the ground. It also made me face some existential questions head-on. 

Why are we here?

Where are we going?

And plenty of similar blah-blah-blah questions…Yawn.

Suddenly I saw my mates in the distance. I rushed towards them with a sigh of relief.

“Where were you guys? I’ve been searching like hell!”

“Us? Where were you? We were walking together, and suddenly you were gone. Spacin’ too hard, I guess?” said Bob.

“Oh, for sure!” I said as they laughed. “My god, what a place, huh? You guys made any remarkable discoveries?”

“Yeah! Come, I’ll show you” Jack said with relish.

We arrived at a nest moments later. Huge emu eggs lay in it.

“Great. But I don’t think the father is going to appreciate this”

“Yeahnah, he won’t be around, mate. They’re so light… feel for yourself.

I stared at it with a sense of doubt. What would the Aboriginals think of such misbehaving? My curiosity displaced that question straight into the Dreamtime.

“Alright, why not … we’re on holiday anyway,” I said dryly

I felt the universe expanding as soon as I held the egg. I was so lost in this brilliant speck of stardust for a moment. Lost in an intimate moment of inconceivable and all-defining connection. Fuck yeah! This – is – it!

“Guys… This is the meaning of life… Hatching eggs on acid!”

I put the egg back as my stomach ached from laughter. A previous clash with an emu was still in the back of my mind. Not to mention all the snakes that live here too. Plus the spiders, scorpions or other Ozzy killers.

Bob moved on and grabbed his notebook. I sat next to him and instantly saw a crystal-clear pattern on his blank page. Then my Flemish mate started drawing. I looked at it with ever-widening pupils. 

“Bro… Believe it or not… But I can see what you’re going to draw before it’s on paper”

We looked at each other for a brief moment.

“Really?! But…. how?”

“No idea. I don’t get it.”

I still didn’t get it after torturing my brain for a bit.

“Well… I guess not everything has to be measured or labeled. Typical labeling and box thinking of man”

“Exactly. Nice isn’t it” he replied as he stubbornly went on drawing.

“Still, it makes you think. What do we really think to know? About life, this reality or whatever?”

He shrugged and looked at me with a big smile. Right. Just let go and accept not knowing. 

After sunset, we walked back to our all-terrain vehicle. My starved henchmen started cooking right away. I had the honor of starting a fire and handing out lukewarm beers. Once dinner was finished, I let my thoughts run wild.

“That egg was similar to those fossils on Maria Island. Holding them up and honoring the ancestors was so… epic as well”

“Yeah man… intense shit” Jack said

“Now what, what’s next?”

“What?”

“How to ever go back to a soul-crunching and lifeless career after all these experiences? To something that lacks passion, connection or purpose?”

“Ah, the real life. Well… just don’t” Jack said with a loud burp.

“The world has so much more to offer. What’s all this urge of hoarding, controlling or boosting the ego for? So much meaninglessness for a shitty buck and so-called security”

In silence, we gazed at the stars and the campfire.

“I don’t even know if I’m going back to the Netherlands” I continued. “Back home, everything is so tight and boarded up. Everything is done by appointments, jobs come with a whole list of requirements, people stick to their trusted herd (even while going out) and everyone is always busy. Busy with the busy-therapy, corporate attendance or whatever. No wonder I had such a hard time coping. It’s all so unimaginative and clinical… Sigh. I think people have lost something essential in this system. I don’t want to be sucked into that shit!”

“You don’t have to. Take advantage of modernity and just do your thing. The right choices and attention, that’s all you can do”

I briefly stared at the Belgian number plate of Bob’s motorcycle. I wink at him.

“Totally true. But don’t you ever feel that reluctance? Don’t you wonder what your life will be like after this trip?”

“I can’t be fucked now. I’ll cross that bridge when I come to it”

“You know, you’re right. We’re just monkeys on a floating rock in the end”

We roared like apes and cheered to that. A well-deserved treat after another profitable day in the office.

After hours of frank chatter, I processed another normal day in my sleeping bag. I also thought about that very pressing question:

Now what, what’s next?

God knows. Sleep tight. 

Besides rest and insights, not knowing also gives a reassuring feeling of letting society slide

> Click here for an overview if you’re eager for more stories <

48. De schoonheid van niet weten

”Jack! Bob! Waar zijn jullie?!”. Een reactie op mijn gegil bleef uit. Hmm… Dan maar bovenop de heuvel rondneuzen. Terwijl ik omhoog liep doemde een eindeloze vlakte op. Godallemachtig. Dus dit is het dan, helemaal moederziel alleen op de wereld zijn. Vol ontzag staarde ik naar de Outback. Een leegte zo bizar dat ik er knallende koppijn van kreeg. Met acute ademnood stond ik aan de grond genageld, met een kippenvel die bijna zeer deed. Terwijl ik mijn gortdroge keel probeerde te blussen drukte de zwaartekracht op mijn verbrandde knieën. Moeder natuur kent geen genade. In dit dorre stuk Aarde is geen sloop- en bouwwoede, geen overbevolking, Uber of thuisbezorgd.nl. Enkel verschroeide struikjes en een verdovende stilte. Aangewaaide buitenstaanders moeten hier op hun tellen passen. Zonder de moderne trukendoos zouden ze als een plofkip aanbraden. Heel even wou ik onze veilige haven opzoeken. Maar mijn opkomende zonnesteek zette me met beide voetjes op de grond. Tevens liet het me existentiële vragen onder ogen zien.

Waarom zijn we hier?

Waar gaan we heen?

En nog veel meer van dit soort bla-bla-bla vragen… Gaap.

Opeens zag ik mijn maten in de verte lopen. Ik slaakte een zucht van opluchting en snelde erop af.

”Waar waren jullie nou? Ik heb me de pleuris gezocht!”

”Wij? Waar was jij? We liepen bij elkaar en opeens was je weg. Te hard aan het spacen zeker?”, zei Bob

”Oh dat zeker!”, zei ik en ze schoten in de lach. ”Mijn god, wat een plek hè? Jullie nog iets bijzonders ontdekt?”

”Ja! Kom, ik laat het je zien”, zei Jack glunderend.

Even later komen we bij een nest aan. Er liggen enorme emoe eieren in.

”Mooi hoor. Maar ik denk dat de vader dit niet zo tof gaat vinden”

”Die is nergens te bekennen joh. Ze zijn zó licht… voel zelf maar”

Vertwijfelend kijk ik ernaar. Wat zouden Aboriginals van zo’n misdraging vinden? Mijn nieuwsgierigheid verdrong die vraag rechtstreeks naar de Droomtijd.

”Oké, waarom ook niet… we zijn toch op vakantie”, zei ik droogjes

Zodra ik een ei oppakte voelde ik het universum uitdijen. Ik was even helemaal weg van dit briljante stukje sterrenstof, helemaal verloren in een intiem moment van onvatbare en allesomvattende connectie. Wauw! Dit – is – hét!

”Jongens… Dit is de zin van het leven… Eieren uitbroeden met een zegeltje op”

Met buikpijn van het lachen legde ik het ei terug. Door een eerdere aanvaring met een emoe was ik er allerminst gerust op. Om nog maar te zwijgen over de slangen die hier ook leven. En de spinnen, schorpioenen of andere moordbeesten.

Iets verderop pakte Bob zijn schrift. Ik ging naast hem zitten en zag gelijk een duidelijk patroon op zijn lege pagina. Allemaal leuk en aardig. Toen mijn Vlaamse maat eenmaal begon te tekenen keek ik er met grote koeienogen naar.

”Gast… Geloof het of niet… Maar wat je tekent zie ik al op het papier voordat het er staat”

Even keken we elkaar indringend aan.

”Echt?! Maar…. hoe dan?”

”Geen idee. Ik snap er niks van”

Na een tijdje de hersenen pijnigen snapte ik er nog steeds niks van.

”Eigenlijk hé… hoeft niet alles gemeten of gelabeld te worden. Typisch menselijk hokjesdenken en verklaringsdrift”

”Precies. Mooi toch”, antwoordde hij terwijl hij stug door tekende.

”Toch zet het je aan het denken. Wat denken we nou écht te weten? Over het leven, deze realiteit of wat dan ook?”

Hij haalde zijn schouders op en keek me glimlachend aan. Juist ja. Gewoon loslaten en het niet weten accepteren.

Na zonsondergang liepen we terug naar onze terreinwagen. Mijn uitgehongerde handlangers begonnen gelijk te kokkerellen. Aan mij de eer om een fikkie te stoken en lauwe biertjes uit te delen. Tijdens het uitbuiken liet ik mijn gedachten de vrije loop.

”Dat ei was vergelijkbaar met de fossielen van Maria Island. Ze vasthouden en de voorouders eren was ook zo… episch”

”Ja man… intense zooi”, zei Jack

”En nu, hoe moet het nu verder?”

”Wablief?”

”Hoe kan je, na al dit soort fratsen, ooit teruggaan naar een vastgeroeste en zaaddodende carrière? Naar iets zonder passie, verbinding of zingeving?

”Het echte leven dus. Eh… niet”, zegt Jack boerend.

”De wereld heeft zoveel meer te bieden. Waar is al die bewijsdrang, verzamelwoede en controlezucht nou goed voor? Zoveel doelloosheid voor een paar rotcenten en zogenaamde zekerheid”

In stilte keken we naar de sterren en het kampvuur.

”Ik weet niet eens of ik terugga naar Nederland”, vervolgde ik. ”Thuis is alles zo dichtgetimmerd. Alles is op afspraak, voor banen moet je voldoen aan een hele rits vereisten, zelfs tijdens uitgaan hangt vaak een bedrukkend ons-kent-ons sfeertje en iedereen is altijd maar druk. Druk met bezigheidstherapie, aanwezigheidsplicht of wat dan ook. Geen wonder dat ik zo moeilijk kon aarden. Zo fantasieloos en klinisch allemaal… Zucht. Naar mijn idee hebben mensen iets essentieels verloren in dit systeem. Ik wil gewoon niet in die onzin worden gezogen!”

”Dat hoeft ook niet. Haal je voordeel uit de moderniteit en doe verder je ding. De juiste keuzes en aandacht, dat is alles wat je kan doen”

Eventjes staar ik naar het Belgische kenteken van Bob zijn motor. Ik knoopoog naar hem.

”Helemaal waar. Maar voel jij nooit die strijd dan? Vraag je je niet af hoe je leven eruit zal zien na deze reis?”

”Ga ik me nu niet druk om maken. Dat zien we dan wel weer”

”Weet je, je hebt gelijk. Onderaan de streep zijn we ook maar apen op een rondtollende rots”

Onder luid gebrul proostten we. Echt welverdiend na zo’n winstgevende dag op de zaak.

Na urenlang openhartig gebabbel lag ik in mijn slaapzak deze doodnormale dag te verwerken. Tevens dacht ik aan die ene prangende vraag :

En nu, hoe moet het nu verder?

Geen idee. Slaap lekker.

Naast rust en inzicht geeft niet weten ook een fijn gevoel om de hoofdmaatschappij van je af te laten glijden

> Klik hier voor het totaaloverzicht als dit verhaal naar meer smaakt <

47. Home in the Wild West

We ran through the list with great care. There’s enough food. Check. And there’s enough tools, fuel and spare parts as well. All the stuff we need to go bonkers. Specialized transportation was the only thing missing. My partner in crime saw me pacing up and down and shared some reassuring words. ‘She’ll be fine, mate.’ She better be, I thought. The mountains ain’t a place to fuck around. While waiting, I gazed at the sharp peaks with bated breath. I thought of my Argentinean mate for a moment. Partly thanks to him, I ended up in this remote penal camp. How nice to be in another place where character and attitude count more than a Master or LinkedIn. Only those who have what it takes make it. The big boss emphasized that during the job interview. I smiled kindly. No worries mate, bring it on. I won’t let your trust go in vain. Let me grab this special opportunity with both hands.

An expected throbbing hum echoed louder and louder through the valley. The gusts of wind extinguished my daydream like a night candle. As soon as he landed, the helicopter pilot stepped out with bravado. I took off my cap and nodded. Everyone gathered for a brief chat and some formalities. I hastily signed the paper. I, Ben Zwerver, declare that:

– I trust the pilot and technology as fear does terrible things to people

– All instructions will be obeyed since I’m not a pig-headed Muppet

– Stupidity can chop my head off, which instantly earns me the Darwin award

I took place like a kid in a candy store. I firmly clicked the belt in place – quite a reasonable thing to do in a chopper without doors. Simply put some earmuffs on and get used to a cold nose. With an explosion of power, the kerosene-guzzling behemoth gently took off. Tasmania was far below our feet in no time. An extra pair of eyes would be helpful to truly soak in the almighty wilderness. I looked straight down, straight into the wild sea of green. The icy wind and turbulence left me cold. In fact, I didn’t care about anything else. I was held hostage by goosebumps of the ultimate moment. This special place and time indulged me in ecstasy. So all I could do was raise my thumb up towards Mother Nature. Oh, I love you so much.

The aerial cowboy gave the sign at touchdown: Out, now. I unclipped my belt, carefully stepped outside and knelt in the snow. I kept an eye out in the middle of the hurricane. Just as long until the noisemaker was far gone. Peace at last, if only for a moment. A staircase to heaven doesn’t fall out of the sky after all. It requires hard work. There are so many steps that hounded vloggers, Instagrammers and similar e-folk don’t take or consider. When building hiking trails, we kneel in the mud. To serve hikers, we haul big rocks in the pouring rain. Certain luxuries and conveniences are left in the dirt. The art of endurance is beyond numbers. Plowing in rock-hard soil or absolute shit weather is no drama, no sweat. It makes the more pleasant (chopper) days taste even better. But whatever happens: keep going. Optimism and perseverance rule okay. Put some tunes on and smash it. Simply do your thing in this grey office. Then the flow follows. Just as long as the sun is about to set. That’s how it goes. Tomorrow comes another day to enjoy.

I faced an unpleasant surprise once I got to my tent: it was buried in a pile of snow. Fortunately, it resurrected from a frosty death once I shoved off the white goodness. Thus I was in time to watch a glooming red sunset. I sat and watched like a silent witness. Then I retreated to our cozy mountain hut once the wild void got too dark. There were five of us sitting on each other’s lips. Which was all good. Playing cards, cooking, chatting, reading books, listening to podcasts… and then hit the hay early. Simply follow nature’s rhythm. How sensible ay.

I reflected on our mountain lifestyle as I was tossing and turning in my sleeping bag. So: our pets are some pissing antechinus. Skipping bits isn’t an option – it’s all or nothing. There’s no hot shower or central heating. Colleagues and housemates are one. Wet (rain) clothes don’t dry properly. Except for materials and supplies, everything goes by foot. There’s no Internet. No problem, though. Engineered connectivity will never match real connections. The right path takes you further. On the right track, the murmur of the so-called civilization fades. The scaremongering and distractions, the craziness and fuss about mostly nothing. All tucked away beyond the horizon. The fact remains: everything is temporary. So after every shift, I return to the mad-run world with open arms. Going bonkers and then back on rehab, high in the clouds. This trickery repeats itself. Again, and again, and again. Work hard, play hard. Bloody great ay. Those are the colors that fall outside the spectrum. Living is fun, and then comes the excitement of a double life. Before you realize it, time flies by and you’re a little older again. All good? Time will tell.

Dare to live flexible and with an open mind; who knows what excitement comes onto your path.

> Click here for an overview if you’re eager for more stories <

47. Thuis in het Wilde Westen

Zorgvuldig liepen we alles na. Ja, er is genoeg eten. En we hebben ook genoeg gereedschap, brandstof en reserve onderdelen. Precies hetgeen wat we nodig hebben om helemaal los te gaan. Het enige wat nog ontbrak was vervoer op maat. Mijn handlanger zag me ijsberen en bood geruststellende woorden. ‘Alles komt goed maat’. Beter van wel, dacht ik. Wat aanmodderen in de bergen is vragen om problemen. Tijdens het wachten staarde ik met gestokte adem naar de scherpe pieken. Even dacht ik aan mijn Argentijnse gabber. Mede dankzij hem belandde ik in dit afgelegen strafkamp. Eindelijk weer een plek waar karakter en houding zwaarder wegen dan een Master of LinkedIn. Alleen zij die uit het juiste hout gesneden zijn redden het hier. Tijdens het kennismakingsgesprek benadrukte de grote baas dat nog. Ik lachte vriendelijk. Geen zorgen, kom maar op. Laat me je vertrouwen uitbetalen. Laat me deze bijzondere kans met beide handen aangrijpen.

Opeens klonk het verwachte geluid van galmende rotors door de vallei. De windvlagen bliezen mijn dagdroom als een nachtkaars uit. Zodra hij geland was stapte de helikopterpiloot vol bravoure uit. Ik deed mijn petje af en knikte naar hem. Iedereen kwam bijeen voor een praatje en wat formaliteiten. Vluchtig zette ik mijn krabbel. Hierbij verklaar ik, Ben Zwerver, dat:

  • Ik de (brokken)piloot en techniek vertrouw, want angst is een slechte raadgever
  • Alle instructies worden opgevolgd omdat ik geen eigenwijze prutser ben
  • Stommiteiten mijn hoofd eraf kan hakken, wat mij meteen de Darwin award oplevert

Als een kind in de snoepwinkel nam ik plaats. Ik klikte de riem stevig vast – wel zo verstandig in een helikopter zonder deur. Gehoorbescherming op en aan een frisse neus wen je maar. Met een krachtexplosie steeg het kerosine-slurpende gevaarte soepel op. In mum van tijd lag Tasmanië ver onder ons. We kwamen ogen tekort om de prachtige wildernis op te nemen. Ik keek recht omlaag, recht naar de wilde zee van groen. De ijzige wind en turbulentie lieten me koud. Sterker nog, al het andere liet me koud. Ik was gegijzeld door kippenvel van het ultieme moment. In totale extase door deze speciale plaats en tijd. Euforisch stak ik mijn duim omhoog naar Moeder Natuur. Wat hou ik toch zielsveel van je.

Zodra hij landde gaf de lucht-cowboy het teken: Eruit, nu. Ik klikte mijn riem los, stapte voorzichtig naar buiten en knielde in de sneeuw. Middenin de orkaan hield ik een oogje in het zeil. Net zolang totdat de herriemaker met de noorderzon verdween. Rust, al is het maar voor even. Want een trap naar de hemel komt niet uit de lucht vallen. Daar is noeste arbeid voor nodig. Het zijn de stappen die opgejaagde vloggers, Instagrammers en dergelijk e-volk niet nemen, stappen waarbij niet wordt stilgestaan. Om wandelpaden aan te leggen knielen we in de modder. Om wandelaars te dienen zeulen we met grote rotsen in de stromende regen. Bepaalde luxes en gemakken laten we varen. De kunst om af te zien is onbetaalbaar. Ploeteren in keiharde rotslagen of hondenweer mag er zijn. Dan smaken de betere (heli)dagen des te zoeter. Maar wat er ook gebeurt: blijven doorgaan met optimisme en volharding. Muziek op en knallen maar. Gewoon je ding doen in dit duffe, grijze kantoor. Dan raak je vanzelf in een flow. Net zolang de zon bijna onder gaat. Zo gaan die dingen, morgen weer een dag om van te genieten.

Eenmaal bij mijn tent stond ik voor een onaangename verrassing: ingeklapt door een berg sneeuw. Gelukkig herrees het van de bevriezingsdood zodra ik het witte goedje eraf schoof. Zodoende kon ik net op tijd een felrode zonsondergang bekijken. Als een stille getuige zat ik erbij en keek ernaar. Toen het onbewoonde niemandsland te donker werd, trok ik me terug in onze knusse berghut. We zaten met vijf man op elkaars lip en dat moet kunnen. Beetje kaarten, kokkerellen, ouwehoeren, boekie lezen, podcast luisteren… en daarna vroeg naar bed. Meegaan in een natuurlijk ritme. Da’s logisch.

Terwijl ik in mijn slaapzak lag te woelen nam ik het bergbestaan door. Dus: pissende buidelmuizen zijn onze huisdieren. Even ertussenuit knijpen kan niet – het is alles of niets. Een warme douche of centrale verwarming ontbreekt. Collega’s en huisgenoten zijn een. Natte (regen)kleding droogt niet fatsoenlijk. Op bouwmaterialen na gaat alles via de benenwagen. Internet ontbreekt. Dat geeft niet. Gemaakte connectiviteit kan nooit tippen aan echte verbinding. Het juiste pad brengt je verder. Op het juiste pad verdwijnt de ruis van de zogeheten beschaving. De bangmakerij en afleidingen, de gekte en drukte om veelal niets. Allemaal veilig opgeborgen achter de horizon. Feit blijft: alles is tijdelijk. Dus na elke dienst keer ik met open armen terug naar de doorgedraaide wereld. Lekker het onderste uit de kan halen en dan weer afkicken in de wolken. Dat kunstje herhaalt zich opnieuw, en opnieuw, en opnieuw. Work hard, play hard. Helemaal geweldig. Zo zijn de kleuren die buiten het spectrum vallen. Enkel leven is leuk, een dubbelleven een stuk spannender. Voor je het weet vliegt de tijd voorbij en ben je weer wat ouder. Goed bezig ouwe? De tijd zal het leren.

Durf onbevangen te leven en voor alles open te staan; wie weet wat voor spannends dan allemaal gebeurt

> Klik hier voor het totaaloverzicht als dit verhaal naar meer smaakt <

46. Going bonkers for a penny

“Thirty Dorrar or go home!” The customs officer shouted at us with a dead-straight face. I instantly got the giggles due to his hospitality. After all, saying things as they are is a feast for the mind. Yet to my surprise, I seemed to be the only one that openly laughed at this legendary quote. Everyone around me ignored the loud hotshot, and I wondered why. Is everyone too exhausted from the jet lag? Too busy with social media feed, perhaps? Maybe those tourist bums just don’t have any sense of humor? Either way, leaving wise words in the dust is a missed shot. Such slips come at a high cost. Always and everywhere. Yes, even in ‘cheap cheap’ Southeast Asia.

After spending some precious cash, I arrived in Siem Reap. I took a shower, left my stuff in the room and made my move. Four men harassed me as soon as I stepped outside. Team Cambodia made wild gestures and competitive offers from their tuk-tuks. ‘Special price for you my friend!’ ‘Where do you want to go sir?’ ‘I can get anything for you!’ That kind of copy-paste thievery left me ice-cold. The last man standing firmly stood his ground, though.

‘Peng peng!’

Hmm… No boom-boom or psss-psss. This ain’t a brothel or drugs, but then what’s this all about? He gestured a pistol as I looked at him in silence. He pulled the trigger as he smiled and got a colossal bullet out of his pocket. “Shooting range sir. Big guns. Cheap cheap. Wanna go?” Fine. Just because you ask so nicely. And because the economy and employment are sacred. So I obediently took a seat for a good cause. After a mad rollercoaster ride, we arrived at an eerie silent and deserted plain. I let the ruined dump in front of me sink in. What a shady shithole. I silently anticipated the return of the Khmer Rouge, yet no robbery happened. The shutter opened and I was kindly greeted by the entrepreneur. I almost choked once I saw the wall. Bloody hell. There was enough military kit to set up an army of mercenaries. Machine guns, shotguns, submachine guns, RPG’s: he indeed had it all. The choice remained simple nonetheless. I wanted to use a world-famous rifle with which I made thousands of virtual headshots. Besides, I was quite intrigued by the AK-47’s symbolism. Now I could get my hands on something that’s jam-packed with misery and untold stories. 

“Okay my friend. It’s loaded. Hold it. Aim and peng peng. Very easy. Any questions?” Yeah-Nah. That’s for later, I replied dryly. Then I posed like a trigger-happy Yank for a pic. After shooting a snapshot came the real deal. The temptation to casually blast from the hips was strong. To mindlessly fire it all in one quick go because we can. Or I’ll simply try hitting the bulls-eye. Out of allergy for over-the-top Hollywood nonsense, I chose the latter. I broke out in a sweat while on duty. This thing didn’t seem to be cleaned or serviced for a long time. Yet I willfully ignored the explosive risks of a used-up Kalashnikov. I went on and on like a possessed Jihadist. Just as long until the holy goal – a completely riddled mannequin – was met.

“No bullets, no problem my friend. Machinegun. Thirty Dorrar!”

Oh well, why not? We’re here now anyway. I leaned over the killing machine with a goofy grin. So, Rambo time commenced after all. I pulled the trigger and didn’t let go anymore. This absolutely smashed me to the bone for a few lousy seconds. Right. Missed pretty much everything, but who cares. I handed that miserable toy back with burning hands, ringing ears and a destroyed shoulder. If I want to blow something up with a rocket launcher? Something? A cow?! For fuck sakes man. Fuck no, I said in utter disgust. Just take me back to the city already. 

There was no shortage of entertainment or amusement in the tourist stronghold. It was all too much for my liking. Snorting culture for a bargain, making spotless selfies, going all out and having a blast. All good, one could say. Yet I walked through the nightlife with growing reluctance. I awkwardly strolled past all the begging children and teen prostitutes. Shit music, distressing poverty and a totally pissed Easyjetset were calling the shots. This was ultimately confirmed by a drunk bunch of compatriots. I overheard their drivel with vicarious shame:

“Joost. Hey Joost! BEEEEEEEP! Want another beer?!” (The incredibly harsh swearword is untranslatable: it’s the rudest and most degrading thing you can say to someone)

Sure, there are Wild Westerners in the Wild West. That’s all there is to it. This safari has been fun and games so far, but let’s get the fuck outta here. I understood the Joker among customs a lot better during my retreat. Foreign thrill-seekers, barbarians and disaster tourists wipe their asses with such petty change. For that bargain, everything is possible with no obligations or whatever. Then they can act like immortal royalties. Scratch their names into historical world heritage sites with no second thoughts. Commit sheer stupidities for the sake of a meaningless thrill. Thanks to Joost’s pals, I came to the sad realization that I’m no better. I also engage in banging, misbehaving, public drunkenness, wild pooping and other uncivilized behavior. So. Hypocrite. With that crystal clear conclusion, I will admire Angkor Wat for – guess what – thirty bucks. Then, as a purebred Millennial, I’ll move on to the next fantastic and authentic experience. I’ll take place on the front row seat for a penny. Just as Joost the Caveman most likely does. 

The best things in life are priceless, luckily there’s still plenty of entertainment for a dime.

> Click here for an overview if you’re eager for more stories <

46. Lekker knallen voor een prikkie

‘’Thirty Dorrar or go home!’’ Met een strak gezicht schreeuwde de douanier ons toe. Ik kreeg meteen de slappe lach van zijn gastvrijheid. Iets zeggen zoals het is, is immers smullen geblazen. Tot mijn verbazing leek ik de enige die openlijk moest lachen om deze legendarische kreet. Iedereen om me heen negeerde de brutale grootbek, en ik vroeg me af waarom. Is iedereen verrot van de jetlag? Te druk met social media? Misschien had het toeristische klootjesvolk gewoon geen gevoel voor humor? Niets doen met wijze woorden is hoe dan ook een gemiste kans. Zulke missers komt men duur te staan. Altijd en overal. Ja, zelfs in het goedkope Zuidoost-Azië.

Na het aftikken van wat dierbare centjes kwam ik in Siem Reap aan. Even douchen, m’n rotzooi in de kamer achterlaten en op pad. Zodra ik naar buiten liep werd ik gelijk belaagd door vier mannetjes. Team Cambodja maakte wilde gebaren en scherpe aanbiedingen vanuit hun tuk-tuks. ‘Speciale prijs voor jou mijn vriend!’ ‘Waar wil je heen meneer?’ ‘Ik kan alles voor je regelen!’ Dat soort gejatte knip-plak teksten lieten me ijskoud. Gelukkig stond de laatste man wél zijn mannetje:

‘Peng peng!’

Hmm… Geen boom-boom of psss-psss. Dit klonk niet als een bordeel of drugs, maar wat dan wel? Terwijl ik hem vragend aankeek gebaarde hij een pistool na. Lachend haalde hij de trekker over en toverde een enorme kogel uit zijn broekzak. ‘’De schietbaan meneer. Grote wapens, goedkoop. Wil je gaan?’’ Vooruit. Omdat je het zo aardig vraagt. En omdat de economie en werkgelegenheid almachtig zijn. Dus ik nam braaf plaats voor het goede doel. Na een dollemansrit kwamen we aan op een ijzig stille en verlaten vlakte. Ik liet het aftandse bouwwerk op me inwerken. Wat een schimmig niemandsland. Stilletjes hield ik rekening met de terugkeer van de Rode Khmer, maar zover kwam het gelukkig niet. Het rolluik ging open en ik werd vriendelijk begroet door de ondernemer. Toen ik de muur zag verslikte ik me bijna. Goeie genade. Er hing genoeg militair spul om een huurleger op te zetten. Mitrailleurs, hagelgeweren, machinepistolen, raketwerpers: werkelijk niets ontbrak. De keuze was simpel. Ik wou een wereldberoemd geweer gebruiken waarmee ik virtueel duizenden had omgelegd. Daarnaast ging het me om de symboliek van een AK-47. Nu kon ik iets tastbaars vasthouden wat bomvol leed en onbekende verhalen zit.  

‘’Oké mijn vriend. Het is geladen. Hou hem stevig vast. Mikken en peng peng. Een makkie. Enige vragen?’’. Welnee joh. Dat is voor later, antwoordde ik droogjes. Daarna poseerde ik als een schietgrage Yankee voor een foto. Na het schieten van een kiekje kwam het echte knalwerk. De verleiding om lukraak vanuit de heupen te schieten was sterk. Lekker alles hersenloos erdoorheen jagen omdat het kan. Óf ik probeer netjes de roos te raken. Uit allergie voor overdreven Hollywood-onzin koos ik toch voor het laatste. Tijdens mijn dienst brak het zweet me uit. Volgens mij was dit ding in geen tijden schoongemaakt of onderhouden. De explosieve gevaren van een uitgeleefde Kalashnikov hield me echter niet tegen. Als een bezeten Jihadist ging ik alsmaar door. Net zolang totdat het heilige doel – een compleet doorzeefde paspop – was bereikt.

‘’Geen kogels, geen probleem. Machinegeweer mijn vriend. Thirty Dorrar!’’

Och, waarom ook niet? We zijn er nu toch. Met een ondeugende glimlach leunde ik over de moordmachine. Ha, de Rambo tijd is alsnog aangebroken. Ik haalde de trekker over en weigerde los te laten. Voor een paar luttele seconden kreeg ik er flink van langs. Zo. Vrijwel alles gemist, maar ach. Met brandende handen, piepende oren en een verwoeste schouder gaf ik dat ellendige speelgoed terug. Of ik nog iets wil opblazen met een raketwerper? Iets? Een koe?! Nee, zeg ik met een gezicht vol walging. Breng me asjeblieft terug naar de stad.

Aan vermaak en vertier geen gebrek in het toeristenbolwerk. Het was allemaal té naar mijn smaak. Voor een prikkie cultuur snuiven, jaloersmakende selfies maken, van God losgaan en een leuke tijd hebben. Moet kunnen zou je zeggen. Toch liep ik met stijgende tegenzin door het uitgaansleven. Ongemakkelijk liep ik langs alle bedelkinderen en tienerhoertjes. Slechte muziek, schrijnende armoede en een bezopen Easyjetset maakten de dienst uit. Dat werd fijntjes bevestigd door een stel dronken landgenoten. Met plaatsvervangende schaamte ving ik hun gebral op:

‘’Joost. Hey Joost! Kankerhomo! Wil je nog een biertje?!’’

Dat er Wilde Westerlingen in het Wilde Westen zijn, tot daar aan toe. Maar deze safari is leuk geweest, wegwezen hier. Tijdens de aftocht begreep ik die bijtende grap van de douanier een stuk beter. Buitenlandse sensatiezoekers, lomperiken en ramptoeristen vegen hun reet af met dit soort kleingeld. Voor dat koopje moet niets en kan alles. Dan kunnen ze zich als onschendbare vorsten gedragen. Vluchtig hun namen in een historisch werelderfgoed krassen. Grenzeloze stommiteiten begaan omwille een betekenisloze kick. Dankzij Joost z’n maten kwam ik tot het trieste besef dat ik geen haar beter ben. Ook ik doe vrolijk mee aan geknal, misdragingen, openbaar dronkenschap, wildpoeperij en ander onbeschaafd gedrag. Dus. Hypocriet. Met die glasheldere conclusie zal ik Angkor Wat bewonderen voor – jawel – dertig dollar. Daarna ga ik als rasechte Millennial door naar de volgende fantastische en authentieke ervaring. Lekker voor een dubbeltje op de eerste rij zitten. Net zoals Joost de holbewoner dat hoogstwaarschijnlijk ook doet.

De beste dingen in het leven zijn onbetaalbaar, gelukkig is er nog zat vermaak voor een prikkie

> Klik hier voor het totaaloverzicht als dit verhaal naar meer smaakt <